|
5/11/2000
Na enkele moeilijkheden om in te
schepen op de ferry voor Afrika, en de overtocht te maken
in de straat van Gibraltar, hebben we de nacht
doorgebracht in Ceuta en gewacht tot de morgen om de
Marokkaanse grens over te steken. Zonder problemen. Maar
we waren niet alleen. Naast ons was er een enorme
rij voetgangers (Marokkanen).
We zakken af naar Meknes, dat redelijk vlug zou moeten gaan,
maar een beetje voorbij Chefchouan, hebben we een Frans
koppel gekruist die in moeilijkheden was, Aaron en Marie.
De transmissiebak was gebroken en we hebben hun een
handje toegestoken om deze te vervangen. We zijn nog niet
in de woestijn maar dit is alvast een
vingeroefening.
|
6/11/2000
We rijden verder naar Meknes met een
tussenstop in Volubilis en brengen een bezoek aan de
ruines van een Romeinse stad. Ze zijn goed bewaard
gebleven, en sommige delen zijn prachtig gerestaureerd.
De mozaïeken zijn immers de moeite waard.
Meknes, Fes het is lastig om te manoeuvreren met de
camion, we hebben er niet echt plezier aan. We beslissen
eerder het zuiden van Marokko te bezoeken, waar we
(nadien) absoluut geen spijt van hebben. Daarom maken we
een omweg van twee dagen naar Rabat om onze visa voor
Mauritanië te verlengen.
|
9/11/2000
We hernemen onze reisweg richting
Er-Rachidia en de Erg Cherbi. Bij onze halte in Azrou, om
vlees en groenten te kopen, laten we ons op sleeptouw
nemen door een handelaar in houten artikelen... in een
tapijtenwinkel. Goed, we hebben ons laten vangen. Hij
neemt ruimschoots de tijd om zijn verzameling tapijten te
tonen, legt ons de motieven uit, de streken, enz...
Resultaat: we vertrekken met twee tapijten. Hij zegt ons
dat we ze zullen gebruiken tijdens onze reis. We zetten
onze weg verder. Doortocht in het grootste cederwoud van
Marokko, en we zien zelfs een aapje (singe magot),
daarentegen, geen panter en ook geen atlas leeuwen (er
zijn een tiental panters in deze regio, en natuurlijk,
het is hier dat de laatste leeuw is gestorven). Na
het cederwoud wordt de streek vulkanisch en heeft het
meer weg van een verlaten maanlandschap.
|
We slapen bij Aguelmane de Sidi Ali
(Aguelmane betekent een meer) op 2000 m waar we een ijskoude nacht doorbrengen. De
volgende morgen ontwaken we onder een rijmlaag. We zullen
ons douche vandaag maar overslaan. De weg gaat verder en
na Middelt beginnen de eerste palmboomgaarden. We rijden
op ooghoogte van de palmbomen en de daken van de huizen
waarop de dadels liggen te drogen. Deze schilderachtige
weg loopt door tot Er-Rachidia en het is werkelijk
prachtig. We hebben een oude liftende berber opgepikt die
zijn tent in de bergen achterlaat, om enkele dagen bij de
familie door te brengen in Ksar d'Ifri. Hij spreekt
slechts zijn moedertaal en het gesprek blijkt beperkt. We
hebben niet durven vragen om een foto te nemen. Het is
jammer en hij had zeker niet geweigerd.
Wanneer we hem afzetten in het dorp,
nodigt hij ons uit om thee te drinken bij zijn
schoonmoeder, een oude dame met een gekromde rug die nog
de (familie)tatoeages heeft op haar kin. Gans de familie
komt langs om ons te zien en ze bereiden ons een
couscous. Couscous met verse koeienmelk. Eerder een rare
smaak, een smaak van boter en karnemelk. Ik lust het,
maar Philippe moet zijn best doen om het te eten. Nadien
worden we in een ander huis, maar wel familie van...,
uitgenodigd om couscous met konijn en saffraan te eten,
afgesloten met een thee. We wisselen de adressen uit en
ze geven ons nog een tros verse dadels voor de reis en
wij, niet voorzien, hebben een boek nagelaten, die ze met
plezier bekeken hebben, en nog enkele kleinigheden. We
voelen ons een beetje ongemakkelijk tegenover de enorme
gastvrijheid en aandacht die ze aan de dag leggen. We
reizen verder naar Er-Rachidia. |
11/11/2000
We begeven we ons richting
Merzouga en de Erg Cherbi (de hoogste duinen van
Marokko). Op onze doorreis pikken we een
pseudo-autostopper, echte verkoper op, die ons een thee
wil aanbieden (per toeval in een tapijtenwinkel) die we
vriendelijk weigeren. We kunnen ons toch niet elke keer
laten vangen, anders geraken we nooit verder en zal de
reis eindigen met een tapijtenberg, echte berber tapijten
geweven door de vrouwen in de bergen en die we liever
verkopen aan vriendelijke mensen dan aan de harde
handelaren uit Marrakech. Maar goed, de eerste duinen
zijn in zicht. Plezant, we (Philippe) zal de 4X4 kunnen
testen,
en we proberen. Een beetje voor Taouz,
hebben we de piste verlaten omdat ze ons niet bracht waar
we naartoe wilden en na enkele, eerder moeilijke passages
eindigen we ons dag door vast te rijden in het
zand. Na heel wat zand verplaatst te hebben, valt
de nacht en laten we de situatie zoals ze is. Niet erg,
we hebben genoeg proviand om een hele week te overleven.
Een nacht is voldoende. Na de banden gelost te hebben,
verlaten we de plaats zonder problemen, rijden verder en
we komen terug uit op een piste. Berbers zijn komen
kijken wat we uitspookten (smorgens) en zijn bij ons
gebleven tot we vertrokken.
We gaan richting Inherir, waar we aankomen in de
namiddag. Het is geen sympathieke stad, en bovendien de
specialiteit van de streek is autostop, om vervolgens een
blitsbezoek te brengen in de kashba, om ons te bedanken,
die eindigt bij echte artisanale werkers. Voor de tweede
keer laten we ons vangen, en komen bij een artisanaal
verkoper van tapijten die ons bespeelt met grote
gevoeligheid. Het is verschrikkelijk, de vrouw
stelt voor aan mij de riem aan te spannen om een tapijt
te kopen, en bovendien heeft ze zelf de tapijten geweven.
De ganse stad ruikt naar oplichting en is
bekrompen.
We begeven ons zo vlug mogelijk richting
Gorges de Todra, via een prachtige weg, maar de bochten
zijn moeilijk te onderhandelen. Kashbas en oases
zijn bezaaid lans de weg maar bij aankomst... het regent.
Dit beperkt de fotos. We reizen verder richting
Gorges de Dades, een even prachtig spektakel. De weg
eveneens omzoomt door palmbomen. Vervolgen begint de
vallée du Dades (valei), of anders genoemd, de vallei
van de duizend kashbas. Hij verdient zeker deze naam.
Langs het ganse traject, de dorpen opgetrokken uit klei
en stro, versterkt met riet of palmbladen. Na een
bocht.
... niets meer. Het is de woestijn met stenen en van tijd tot tijd een ksar (een versterkt huis
voor meerdere gezinnen) of een kasbah, maar telken zeer
mooi. Een nacht onder de palmbomen, tussen ksars en
kashbas in Skoura
|
14/11/2000
In Zagora zijn we naar de
wekelijkse markt geweest, waar ze koeien, schapen, geiten
verkopen, maar tot onze spijt, geen kamelen
(dromedarissen).
Dezelfde zondagse sfeer als op de Marché du midi
(Zuidstation) en de marché d'abbatoir (slachthuis in
Anderlecht), maar in het meervoud. Maar eigenlijk
waren er overal kamelen (uitgezonderd op de markt), die
ons bekijken vanuit de hoogte (maar voor wie nemen ze
zich, die kleine mannekens).
Verder schilderen (ja, ja, we hebben uiteindelijk de neus
van de camion geschilderd), een bezoek bij de technieker
(grote familie) voor een laatste controle van de
vrachtwagen voor we ons begeven op de pistes. Natuurlijk,
de ontmoeting met Hamid die ons een dag langer laat
blijven dan voorzien.
|
top
|
|