Home Truck Journal Pictures Route Link
7/11/2000 tot 14/11/2000
Marokko
14/11/2000 tot 24/11/2000
Marokko
24/11/2000 tot 30/11/2000
Mauritanie
1/12/2000 tot 13/12/2000
Senegal
16/12/2000 tot 7/1/2001
Guinee
8/1/2001 tot 29/1/2001
Mali
30/1/2001 tot 23/2/2001
Burkina-Faso
23/2/2001 tot 18/3/2001
Ghana
19/3/2001 tot 5/5/2001
terugweg

Maandag 8/1/2001

Voor het politiebureau wacht Danielle in de camion terwijl ik de paspoorten laat invullen. Het is daar dat Danielle zich laat uitnodigen door Adama om plaats te nemen in de schaduw van het terras. Adama werkt in het restaurant. Ik vervoeg het gezelschap en even later komt Rama, de eigenares, erbij zitten. Zij is van Mali en haar man, Fransman, hebben met het jaareinde hun restaurant geopend. Wij blijven de ganse namiddag op het terras plakken en Rama zorgt er uiteindelijk voor dat de douanepapieren geregeld wordt met een van haar vrienden douaniers. Zonder ons medeweten hadden we uiteindelijk een heel groot probleem. Gelukkig dat we halt gehouden hebben, want eenmaal in Bamako hadden ze ons teruggestuurd naar de grens. In de vooravond vervoegd Thierry (de man van Rama) ons gezelschap en we brengen een aangename avond door. We parkeren de camion voor hun huis en nemen noch een laatste thee.

Dinsdag 9/1/2001

Thierry neemt van de gelegenheid gebruik, dat we naar Bamako gaan, om zijn visa te verlengen. Noch eens geluk want hij neemt ons mee naar de tante van Rama, Kadjatou die een groot huis heeft met een heel grote koer in het midden waar de ganse Afrikaanse familie woont: twee zonen, een nonkel uit Gao die op bezoek is, een nicht, Kadidja, die opgevoed is door Kadjatou omdat ze geen dochter had, de kinderen van haar overleden zuster, Safi met haar dochter Pitchou, Mae, Mariam en Mohammed, de grootmoeder, de schoonzuster, de zoon van haar overleden man maar andere echtgenoot, de kok met zijn vrouw hun twee dochters met hun kinderen, en dan nog enkele kozijnen en onze excuses voor degene die we vergeten zijn.

We worden onthaald met een Malische gastvrijheid, die we ontdekken en we zullen nooit alleen zijn in de stad. Aankoop van stoffen op de markt met Safi. Niettegenstaande haar begeleiding putten de verkopers ons uit. De stoffen worden naar de kleermaker gebracht. Safi, onze officiële gids in Bamako, neemt ons onder andere mee naar een discotheek, die een tegenvaller is, zelfde muziek en ambiance als bij ons en te grote verhouding blanken. Het is eerder Thierry die ons de kleine bars met goede muziek, stijl "desert blues", leert kennen. We brengen een bezoek aan het Centre Culturel Français en profiteren van de gelegenheid om de film van de dag, "Pièces d’identité" die bijna volledig in Brussel gedraaid is, te zien.

Tijdens de dag bevindt iedereen zich op de koer. De kok is oud en het eten wordt bereidt met een beurtrol door de meisjes, per twee. In de namiddag wordt het haar gevlochten. Savonds discuteren de jongeren voor de poort, in de straat. Iedereen heeft zijn stek. De onze is "Chez Phil" waar we regelmatig een pint nemen.

Bamako met zijn familie is aangenaam maar we interesseren ons ook voor de rest van Mali, in het bijzonder het Dogonland en Djenné. Het probleem voor onze uitstap naar het Dogonland is dat we onze camion ergens moeten achterlaten voor enkele dagen zonder bewaking en dit is geen prettige gedachte. Daarom beslissen we dat we de camion in Bamako laten, bij Kadjatou. Kadjatou wilt ons niet alleen laten vertrekken en vertrouwt ons Sanoussi, een kozijn, toe.

Donderdag 18/1/2001

We maken ons klaar voor het vertrek: rugzak met het minimum aan kleren, slaapzak, fotoapparaat, enz… en het 16 uur als we vertrekken naar de stelplaats, iedere busmaatschappij heeft zijn eigen stelplaats en haltes, om te vertrekken rond 18 uur richting Mopti. De bus is comfortabel, maar moet regelmatig stoppen voor barrières (douane, politie, rijkswacht) tot Ségou. Een kleine halte om te eten, het is reeds middernacht, daarna in één trek naar Mopti, in ieder geval we hebben geslapen. De nacht is koud en omdat we de bagage beperkt hebben, geen pull-over of iets met lange mouwen. Daar zullen we spijt van hebben, iedere avond tot onze retour. We komen aan om 3 ½ uur in de morgen, maar gelukkig mogen we op de bus blijven tot in de kleine morgen.

Zes uur, we zijn haast bevroren en hebben overal pijn, maar dit geeft de punch om te bewegen en we bezoeken Mopti in voormiddag. Wanneer we terug zijn van onze wandeling worden we bestookt door de gidsen maar dank zij Sanoussi, kunnen we de vlooien van ons afschudden. Met de taxi-baché komen we aan op het kruispunt (Bamako – Gao) van Sévaré om 10u30. Bij het syndicaat nemen we een ticket tot Bandiagara. Sanoussi hoort zeggen dat de prijs moet verdubbeld worden voor de blanken, en dit maakt hem kwaad (de eerste maal), maar uiteindelijk betalen we de juiste prijs. Daar het geen marktdag is in Sangha en ook niet in Bandiagara, maakt dat het wachten lang wordt, heel lang. Gelukkig bevinden we ons in de schaduw van een boom, midden op de koer van een dorpsbewoner, de normaalste zaak van de wereld, waar we de gebruiken van een andere familie kunnen observeren. Vertrek om 16 uur, het moment dat de 17de klant zich aangemeld heeft. Een nieuwe discussie, we moeten betalen voor de bagage op het dak en Sanoussi is niet akkoord, een storm in een glas water, er wordt niet betaald. Aangekomen in Bandiagara, 18u30 en 60 km verder, opnieuw een aanval van prutsgidsen die ons bespringen als vliegen op een verse stront. Sanoussi, noch eens, trek er tussenuit en laat iemand komen die hem aangeraden geweest is, bespreekt de prijs met veel omhaal maar toch zo laag mogelijk. Van Sanoussi leren we de kunst van het pingelen. Het eenvoudigste is, onze prijs te geven en zeggen dat we niet meer bij hebben, maar natuurlijk in al zijn vormen van de woordkunst. Bijvoorbeeld om een gids te vermijden die ons sowieso niets leert (het is duidelijk dat die jonge snaken in ons, blanken, wandelende geldbeugels zien), is te zeggen dat we geen budget voorzien hebben voor een gids, dat we slechts het geld bijhebben voor voedsel en overnachting, maar dat we anderzijds zeker hem gingen genomen hebben, maar echt waar, het is niet mogelijk, enzovoort.

Het is wel tijdrovend, maar heeft ons de mogelijkheid gegeven om de route uit te stippelen en een afspraak is geregeld met een taxi om ons de volgende morgen af te zetten in Djiguibombo en ons terug op te halen de dinsdag in Dourou om 10 uur.

Zaterdag 20/1/2001

In Djiguibombo worden we ontvangen door het comité van de wijzen, noch redelijk vers van vlees, de céremonie van het groeten, gemakkelijk te volgen, de taal wijzigt, de intonatie blijft (goede morgen, hoe gaat het? het gaat goed, gaat het heel goed? het gaat heel goed, en de gezondheid? En de familie, ….) en de zegening voor onze reis. Het dorpshoofd, die de dagelijkse gang van zaken begeestert, delegeert zijn jonge broer om ons door het dorp te gidsen. Er bestaat ook een geestelijk dorpshoofd, de Hogon genaamd, maar die krijg je in het dorp niet te zien. We krijgen de "toguna" te zien, een open hut ondersteunt door peilers, het is de eerste plaats die gebouwd is door de voorouders en waar de wijzen van het dorp samenkomen om de gewichtige beslissingen te nemen, de hut van de vrouwen (menstruatie), daar waar de vrouwen zich terugtrekken gedurende enkele dagen per maand.

Na een wandeling die eindigt met een afdaling in de falaise komen we aan in Kéni-Kombolé. De dorpelingen hebben beetje bij beetje de falaise verlaten om zich te vestigen in de vlakte omdat de dreiging van de slavernij of oorlog geweken is. De ruines kunnen bezocht worden, en als goede toerist doen we dat. Traditionele graanschuren, huizen, graanschuren van de telems (pygmeeën) die de falaise bewoonden voor de dogons. Bij het afdalen, komen we een ouderling tegen, waarschijnlijk 106 jaar, die de twee wereldoorlogen gediend heeft voor het franse leger en die onder andere noch steeds zijn stamnummer kent. We bewonderen dat hij geen wrok heeft met de fransen (hier denkt iedereen dat we fransen zijn en in Mali, de fransen zijn geliefd) maar vereerd is met onze ontmoeting. Na het middageten en een goede rustpauze bezoeken we Telly, waar de nacht doorbrengen.

De volgende morgen komen we aan in Ende die de uitstraling heeft van één grote boetiek. Het artisanaal werk is mooi maar een valkuil voor de toerist. We kunnen ook de Hogon ontmoeten, doch na een discussie, enkele dagen later, blijkt het waarschijnlijk dat ze een ouderling in het uitstalraam geplaatst hebben, want het wordt verondersteld dat een Hogon niet te ontmoeten is. Hij is vriendelijk maar zwijgzaam.

De ledigheid kent geen grenzen, de volgende dag is het met paard en kar dat we de enkele kilometers die Yabatalon van ons scheidt overbruggen. Vervolgens bezoeken we de markt van Bénimato waar we een slager-jager, een kristen, ontmoeten die varkensvlees, vers en gebraden, verkoopt.
Hij zal ons een gebraden varkensham (het eerste varkensvlees sinds 3 maand) bereiden als avondmaal. Hij heeft een kampement waar we zullen overnachten. Het kampement beperkt zich tot een geweven mat op het dak, daarentegen het onthaal is geweldig en het avondmaal is stukken beter dan hetgeen we gegeten hebben de laatste vier dagen. In de andere dorpen was het steeds hetzelfde menu, rijst, spaghetti of couscous met een transparante tomatensaus. De nacht is ijskoud met een hardnekkige wind (harmatan), hetgeen niet geweldig is voor onze botten. Het dorp zelf hebben we bereikt na een fikse klim van één uur, hetgeen maakt dat het minder bezocht wordt door de toeristen.

Dinsdag 23/1/2001

Een tocht van 8 km tussen de rotsen wacht op ons en we ontwaken voor zonsopgang om van de kilte van de morgen te profiteren. Het was een goed idee want Sanoussi is buiten adem. Dit is het einde van onze trek in het Dogonland.

Taxi naar Mopti, we kopen vijf plaatsen in de taxi-baché naar Djenné voor ons drie. Natuurlijk geeft dit aanleiding tot discussies over de verdeling van de plaatsen in taxi en natuurlijk komt iedereen tot een akkoord, dank u Sanoussi, je neemt onze belangen ter harte. Geen elektriciteit in Djenné, dus onze eerste wandeling in het duister. De volgende morgen bezoeken we de stad, zeer kalm en een homogene architectuur.

Voor philippe een foto paradijs. Het spel van licht en schaduw op de huizen van banco (plaatselijke klei), open deuren die uitgeven op koeren en trappen naar terrassen inspireren. Kinderen nemen poses voor de foto (50 CFA, zonder discussie). Een Amerikaanse vrouw geeft ons een lift tot het kruispunt van de weg Bamako – Mopti op 30 km waar we na een uur de bus nemen bestemming Ségou. Een uitzondering sinds onze expeditie met het openbaar vervoer. Dit heet Afrika zonder grenzen. Eerste halte, drie mannen in bizarre kleren gehuld, stijgen op de bus. Na de eerste verwondering, onderscheiden we de traditionele klederdracht van de jagers. Danielle heeft zin om een foto te nemen, maar ze durft niet. Ze zeggen dat je niet tegen een jager mag aanlopen want dat ze een kwalijke spreuk kunnen loslaten en ze heeft geen zin om …… Jammer voor haar, want we weten nog niet dat de jagers echte poseurs zijn en heel fier zijn om boven het ordinaire uit te stijgen. Bij de volgende halte stellen we vast dat bijna de ganse bus gevuld is met jagers. Ze begeven zich naar Bamako of Ségou voor de eerste ontmoeting van de jagers van West Afrika (la première rencontre des chasseurs d’Afrique de l’Ouest) die vrijdag begint. Fantastisch, we zullen in Bamako zijn tijdens het evenement. We stoppen in Ségou en brengen de nacht door bij de tante van Sanoussi, Fatima. In de avond brengen we bezoek aan een klein spektakel. Een vrouw dans de "dienne kloge" (de dans van de duivel) op een gebroken manier op muziek van tamboers, djembe en balafons, begeleidt door de zang van meerdere griots (zanger, verteller). De muziek begint rustig, na een tijdje versnelt de muziek waarbij de bewegingen van de vrouw heftig worden. Ze probeert in trance te geraken. Omdat dit niet direct lukt stopt de muziek abrupt en herbegint de céremonie. Van tijd tot tijd plukt ze iemand uit de toeschouwers die als medium dient. Plotseling pikt ze Danielle op. We weten het, er zijn twee blanken en het zijn zij die ze in trance zullen brengen. Wat was Danielle verondersteld te doen? Zij verafschuwt zulke toestanden, maar de vrouwen die assisteren aan de céremonie vertellen dat er geen enkel probleem is en dat ze haar moet laten doen. Het is een genezingscéremonie en Danielle begint het te vatten. De danseres ziet iemand, ze voelt die persoon in haar en …. Een fysisch gehandicapte nadert de vrouw en de gastvrouw vraagt de genezer iets te doen voor haar vriend. Danielle keert terug naar haar plaats. De dans is afgelopen, ze is in trance, de genezingen kunnen beginnen. We keren terug om te gaan slapen.

De volgende morgen brengen we een kort bezoek aan Ségou, hoofdzakelijk de boorden van de rivier Niger. Sanoussi ontmoet oude vrienden en rond de middag nemen we de bus voor Bamako. Einde van de avonturen met het openbaar vervoer in Mali. We keren terug bij Kadjatou.

Vrijdag 26/1/2001

Deze namiddag wordt het startschot voor de festiviteiten gegeven in het stadion Modibou Keïta. Dit evenement is heel belangrijk, zelfs de franse minister van cultuur heeft zich verplaatst. We zijn met vijf, Sanoussi, Bouba, Bavier, Danielle en mezelf. Het stadion is bijna compleet gevuld al we aankomen even voor vier uur. En raad eens? Om 16 uur, het voorziene tijdstip (we zijn noch steeds in Afrika), komen de delegaties van de verschillende landen aan op veld. De jagers van Burkina-Faso, Senegal, Guinee, Niger, Zinder en de vijf regios van Mali vinden elkaar terug op het groene tapijt. We zitten op de tribune, zonnekant, en zijn ver verwijdert van het spektakel, maar onze engelbewaarder slaagt erin om ons binnen de omheining te loodsen om fotos te nemen. Dit is slechts in Afrika mogelijk dat particulieren vrij kunnen circuleren binnen het stadion en zoveel fotos kunnen nemen als ze willen. Daar stellen we vast dat de jagers fier zijn om op de foto te staan. Het is kleurrijk, soms met een reukje (een echte jager wast zich niet) en luidruchtig, het afvuren van los kruit. Op een ogenblik dat Danielle stopt van fotos nemen, realiseert ze zich dat ze op een halve meter bevindt van een slang.

We proberen David te vinden maar er is veel volk en het plein is groot. We zullen proberen hem te strikken bij het verlaten van het stadion. We posten naast zijn auto, maar hij is zo populair dat hij verstrikt in zijn fan-club en enkele "gorillas" proberen de weg vrij te maken onder bedreiging messen. Danielle denkt dat ze serieus zijn en neemt de benen met de ogen wijd gespreid en er is er een die zich verontschuldigt. Jullie kunnen er misschien om lachen, maar we willen jullie ter plaatse zien met duizenden verschrikkelijke types die hun tijd doorbrengen met jagen en tovenarij, goed en kwaad is omringd. In ieder geval, we slagen er niet in een foto te nemen van David in traditionele klederdracht. Bij onze terugkeer worden de activiteiten noch druk besproken. We zijn op de televisie geweest en het is de kleine Aicha die ons het eerst opgemerkt heeft. Iedereen heeft geroepen "c’est Philippe et Danielle".

Maandag 29/1/2001

We kunnen niet eeuwig in Bamako blijven. Na het lange afscheid nemen, rijden we richting Bougouni om via Sikasso naar Burkina-Faso te rijden. Adama herkent ons van ver, niettegenstaande dat we de camion reeds voor het huis van Rama geparkeerd hebben. Zijn familie woont in Bobo en hij krijgt veel zin om mee te rijden, want zijn grote zus heeft hij sinds lang niet gezien. Dus de volgende dag vertrekt hij met ons. We vertrekken om 12 uur. Aan de grens maken ze een probleem omdat Adama zijn vaccinatiekaart niet op zak heeft. Uiteindelijk laten ze ons gaan. Om 21 uur komen we aan bij zijn zuster, Fatoumata. Slecht nieuws, haar man is een maand geleden overleden. 

top
Home Truck Journal Pictures Route Link