|
Zaterdag 16/12/2000
We rijden Guinee binnen via Koundara.
Formaliteiten, vriendelijk maar traag. Er zijn veel
wegblokkades van de politie, douane, rijkswacht,
militairen en zelfs dorpelingen. Het neemt zijn tijd,
maar als we rustig zijn, beleefd blijven, onze tijd nemen,
de papieren in orde zijn, stelt dit helemaal geen
probleem. Philippe wordt een specialist in de Guineaanse
gebruiken en beleefdheden. Hij groet de militairen zoals
ze vrienden zijn die elkaar sinds zes maand niet meer
gezien hebben. De dorpelingen zijn meer autoritair en
spelen veelal de kleine chef maar zijn uiteindelijk het
gemakkelijkst te overdonderen.
Het landschap wordt bergachtig en
de bossen beginnen te gelijken op het equatoriale woud.
Verschillende bruggen moeten we over, zeer pittoresk,
zoals we er een idee kunnen over hebben en de pistes in
een afschuwelijke toestand. Daarentegen, de macadam is
omzoomd met kokosnootbomen. De lanen hebben een exotische
sfeer.
Ons doel is Conakry te bereiken om onze visa te verlengen en besteden de meeste
tijd aan rijden, tussen twee blokkades door. We komen de
maandagavond aan, zijnde drie reisdagen, over Gaoual en
Boké. De aankomst is pittoresk. Van het ogenblik dat we
op de macadam zijn, zijn de blokkades minder cool en de
randstad is 36 km lang; 36 km files en opstoppingen
doorheen markten en mensen, met nu en dan noch een
controle. Het is beter voorzichtig te zijn.
Uiteindelijk in het centrum van de stad, zijnde op het einde van het schiereiland. We
zoeken een plaats om te parkeren om de nacht door te
brengen maar we botsen op een blokkade van militairen die
ons niet laten parkeren in de straat. Uiteindelijk nemen
ze ons mee naar het Novotel, eigenlijk totaal buiten ons
budget en een informele regeling wordt getroffen om een
nacht te verblijven in het hotel en dan de volgende dagen
op de parking. Een avond klasse.
|
Dinsdag 19/12/2000
Na het onbijt proberen we de directeur vast te krijgen om de
overeenkomst af te checken, waarvan hij niet echt op de
hoogte was. Maar we bereiken uiteindelijk iets dat net
binnen ons budget kan. We kunnen onze visa verlengen en
onze eerste pak geld die we deze ochtend gewisseld
hebben, is erdoor en mits noch een extra hebben we ze de
volgende dag onze visa. We maken voor de eerste keer
kennis met de Afrikaanse regelingen op grote schaal (voor
ons is het maar een peulschil naast deze van de staat).
We beslissen om in Conakry te blijven tot na Kerstmis.
Dinsdag na Kerst onze visa voor Mali en dan rijden we
richting Fouta Djalon.
In Conakry is het nog altijd rammadam, geen commentaar, maar gelukkigerwijs,
zaterdagavond plukken Mylène en Camel ons van de weg.
|
Zaterdag 30/12/2000
Voor we Conakry verlaten rijden we tot bij Mamady. Hartelijk
welkom, hoe anders. Véronique en Mamady Keïta komen
onze camion bekijken. We babbelen, eten samen, de tijd
vliegt voorbij. Het is te laat om noch te vertrekken
richting Kindia en brengen de nacht door in de camion en
in de voormiddag bekijken we de repetitie voor de
volgende CD, met griots (zangeressen, vertellers).
Absoluut geen spijt van de nacht hier doorgebracht te
hebben. Halfweg een stuk nodigt een van de griot de broer
van Mamady uit om te dansen, wat hij met brio vervult. Op
de middag vertrekken we dan uiteindelijk.
De politie wil ons controleren bij het verlaten van Mamady en het parkeren
op het rond punt neemt meer tijd in beslag dan de
controle zelf. Daarentegen verloopt de rest vanzelf. Met
al de verloren tijd komen we aan op het einde van de
marktdag in Kindia, maar net genoeg om noch een geknoopt
indigostof te kopen. Daarentegen is het bijna donker als
we aankomen bij de voile de mariée en we
betalen een toegang voor slechts enkele minuten. De
omgeving is mooi maar de mensen zijn niet aangenaam en
dit geeft ons geen goesting om daar te kamperen. We keren
terug naar Kindia en het is daar dat we ons herinneren
dat het eindejaar is. We drinken een beetje en de mensen
zijn op hun best gekleed, maar geen feest. We dansen
niet, we zouden de enigen zijn, maar de kussen zijn er om
middernacht. Het is waar, de afrikanen tonen geen
genegenheid ten opzichte van hun vrouw, maar wel met hun
vrienden. We zien ze nooit hand in hand met hun vrouw, of
een zoen geven. Bovendien we zien ze zelden samen.
|
Maandag 1/1/2001
We stoppen op de middag in Mamou,
waar Danielle soep eet, rijst met olie. Het is het vermelden
waard. Na Dalaba nemen we een rotsachtige en zeer
moeilijke piste naar Mont Massi (1.264m) waarbij we
een bos van reusachtige bamboes doorkruisen. De berg op
zich is een plateau die je te voet bereikt en met een
beetje geluk zou je panters moeten zien. We brengen de
nacht door aan de voet van de berg en maken de beklimming
de volgende dag, heel vroeg om de warmte te vermijden,
tegenstrijdig wat ze ons in Conakry verteld hebben, in de
Fouta Djalon is het koud. We zijn omzwermd met kinderen.
Danielle moet enkele
keren stoppen omdat ze buiten adem is. Is ze zo verouderd
of missen we oefening. Niet het een of het ander, het is
haar maag die het laat afweten, door de soep van de
vorige dag, en manifesteert zich duidelijk. Ze komt
uitgeput aan op het plateau en we nemen niet de tijd om
een tour te doen boven, die zeker de moeite waard is.
Reeds waar we gestopt zijn is het uitzicht enorm, maar
Danielle is te ziek.
We keren terug om naar de
de waterval van Kinkon (chutes de Kinkon) te gaan, maar de politie
in Pita weigert een toelating te geven. Dus richting
waterval van Kambadaga (chutes de Kambadaga), een waterval in drie
stappen. De piste is zeer mooi maar noch moeilijker.
Kinderen klampen zich vast aan de camion wanneer we door
de laatste dorpjes rijden. Danielle vind de gedachte niet
aangenaam en slaagt er niet in dat de kinderen weg te
jagen. Het is met ongeveer dertig kinderen rond de camion
dat we op een open plaats in het bos aankomen, het einde
van de piste. De laatste meters moeten te voet afgelegd
worden. Natuurlijk wilt iedereen ons gidsen, maar ze
spreken geen Frans of toch zeer gebrekkig en dit beperkt
de keuze.
Een stoet vertrekt de volgende
morgen en brengt ons naar een terras recht over de
waterval. Een prachtig uitzicht en er is bier, we kunnen
het moeilijk geloven gezien de toestand van de piste. Het
bier is een beetje te warm. Er is geen plaats om te
baden.
Daarvoor moeten we de rivier
oversteken met een lianenbrug en verder afdalen langs de
rotsen. De lianenbrug is een samenraapsel van metalen
kabels, ijzerdraad en stukken hout, niet echt
geruststellend. We weten niet hoe wet het gedaan hebben,
maar de volgende morgen zijn we helemaal alleen, aan de
voet van de eerste waterval en het begin van de tweede.
Een echt paradijs. Gordijn
|
Donderdag 4/1/2001
Op de terugweg, langs de piste, wacht ons een verassing. In
plaats van de kinderen, zoals gewoonlijk, die ons doen
stoppen, zijn het volwassen dorpelingen die beginnen te
lopen naar ons, op het ogenblik dat ze de camion gehoord
hebben. Tot onze grote verwondering tonen ze een buis, de
buis van ons afvalwater die we onderweg verloren hadden.
Dat is meer dan eerlijkheid en het komt ons goed uit,
want binnen in de camion hadden we het al goed onder
afvalwater gezet, voor we ons realiseerden dat we de buis
kwijt waren.
Pistes, we hebben er genoeg van. We verlaten de Fouta Djalon richting Mali.
Onze financiële toestand in Guineese Franken laat ons
niet toe om het geboortedorp van Mamady te bezoeken. Dus
richting Kankan.
We brengen de avond door
in Mamou op een gezellige terras, annex bar, annex
restaurant.
|
Vrijdag 5/1/2001
De weg is in perfecte staat met uitzonderlijke weinig barrières.
Kankan, tweede stad van Guinee,
eerder een groot uitgestrekt dorp met meer hutten dan
huizen. Het is heel warm en de namiddag brengen we door
in de schaduw van een baobab en een biertje. De eerste
nacht brengen we door in de straat en de volgende bij Mamma
2X2. Mamma heeft de gewoonte met al haar klanten te
praten na het eten en bij het vernemen dat we in de
straat zijn geparkeerd, moeten we de camion verplaatsen
op de koer van het restaurant, natuurlijk is er veel
plaats. Haar vriendelijkheid en haar visie, op zijn minst
deze van de keuken, bezorgen haar populariteit. Alle
kleuren vinden hun weg naar Mamma en het restaurant sluit
wanneer de kookpotten leeg zijn.
|
Zondag 7/1/2001
De piste herbegint maar is goed tot
Mandiana. Nadien de verschrikking. We wanen ons in de
loopgrachten. We brengen de nacht door in de brousse op
een tiental kilometer van Mandiana.
De volgende dag moeten we de rivier over. De overzetboot is versleten en vraagt een
beetje onderhoud. Een prauw komt ons de batterijen van de
camion lenen om de motoren van de overzet te starten. Na
enkele kortsluitingen en pogingen, hij draait, wordt de
starter gedemonteerd, de batterijen losgekoppeld en
verhuisd, om de tweede motorgroep te starten. Dit alles
neemt natuurlijk zijn tijd in beslag. Dit belet niet dat
we toch de volle pot betalen, "we hebben ons best
gedaan, je moet maar 10000 FG betalen i.p.v. 12500",
de juiste prijs dus. Twee uur voor 50 meter rivier.
Een beetje smeergeld (bakchich) aan de grens, dit voor de eerst maal. Tot weerziens Guinee,
goedemorgen Mali. Over de grens wordt de piste uitstekend
en halen we zelfs de 50 km per uur. In ieder dorp worden
we doorverwezen naar het volgende om de papieren voor de
douane in te vullen en dit gaat zo door tot Bougouni.
|
top
|
|