|
Donderdag 22/3/2001
We keren terug naar Ouaga met de bedoeling daarachter naar Benin te gaan.
We moeten noch een deel van onze bagage ophalen die we achtergelaten hebben bij Thièrry.
Het is ook een ogenblik dat Philippe het bed kan herstellen die het juist begeven had.
Thièrry bezoekt met ons de Fondation en Renée is er ook noch.
We laten snel het idee varen om een blitsbezoek te brengen in Benin omdat we werkelijk tegen de tijd moeten vechten en we zijn er niet om een maagzweer op te doen.
We zullen al genoeg stress hebben om terug te keren. Onze alternator geraakt hersteld dank zij Adama en we brengen
noch een halve dag door met het inpakken van ons burkinabees aardewerk zonder veel hoop dat er iets geheel aankomt in België.
|
Maandag 26/3/2001
Zaterdag, bij toeval, kom ik Solo van Banfora tegen in een kleine winkel wanneer ik brood ben gan kopen.
We hebben samen een glas gedronken en hij heeft mij teruggebracht naar de Fandation met zijn mobylette, die hij meegebracht heeft met de bus.
Hij komt Isabelle afhalen aan de luchthaven. Uiteindelijk, in het begin van de namiddag, vertrekken we met een camion in perfecte staat.
De baan Ouaga-Bobo kenne we langzamerhand van buiten. Het is te laat om noch Bobo te halen en we blijven overnachten in
Boromo. De volgende dag rijden we de gehele dag en we komen savonds aan bij de Cyrano in Bougouni.
Rama is er ook samen met een andere Thierry. Ze is zeer kwaad op Adama omdat hij gelogen heeft voor zijn bezoek aan Bobo. Een gespannen avond.
We vertrekken de volgende morgen, zelfs voor dat iedereen op is. In Bamako wisselen we onze laatse traveller checks.
Geen geluk, het is de nationale feestdag en de banken zijn gesloten. We hebben onze buik vol van een geldautomaat te zoeken en wisselen onze TC in de straat, zonder problemen.
We hebben geen goesting om de nacht door te brengen in stad en we smijten ons met volle moed op de piste naar Kita.
Als we dit wel een piste kunnen noemen, het is eerder een trap. Bij ontmoetingen tijdens onze reis werd er dikwijls van deze piste gesproken,
en verduiveld, hij verdient zijn reputatie in de slechte zin. Bij het verlaten van Kati
willen de douaniers onze verzekeingskaart niet aanvaarden en beweren dat dit enkel een ontvangstbewijs is.
Philippe wordt rood van colere, scheldpartijen, beledigingen, de douanier behandelt ons als colonisators.
Philipe wordt wit heet. Het is al vier maanden dat we rondtrekken met onze verzekering en we zijn niet van plan ons te laten doen.
Na een uur sudderen laten de douaniers ons gaan.
|
Dinsdag 27/3/2001
We komen Mathias tegen tijdens het tanken in Kita.
We zijn elkaar reeds gisteren gekruist in Bamako en hij heeft ons herkend.
Hij is ontwikkelingshelper voor een Duitse niet gouvernementele organisatie voor het promoveren van het
Nationaal Park van Bafing maar de samenwerking stopt in juni.
Hij duidt ons de beste weg aan om in Kayes te geraken en nodigt
ons uit om een bezoek te brengen aan het stuwmeer van Manatali, waar
hij verblijft, te brengen. Wij aanvaarden met plezier zijn voorstel.
De weg is verschrikkelijk slecht om voor hem aan te komen niettegenstaande we vroeger vertrokken zijn dan hem.
Zwemmen in het meer is meer dan welkom want het is stikkend warm. Avondeten in een maquis
(lokale naam voor een plaats waar gedronken en gegeten kan worden) met een vriend van Mathias,
een lid van het Amerian Peace Corps, en daarna een laatste glas in een bardancing. Die avond is er niet veel
ambiance. We hebben geen geluk met onze uitstappen in dancings.
|
Woensdag 28/3/2001
Mathias is vertrokken voor we ons ontwaken. Ontbijt op het terras. Het is comfortabeler
dan in onze camion (onze tafel en stoelen hebben we weggeven aan Renée en Adama, en sindsdien
installeren we ons zoals we kunnen). We vertrekken en de piste ligt er uitstekend bij.
We pikken een oude mijnheer op maar met de beste wil van de wereld slagen we er niet in om
een gesprek aan te knopen, zoals dikwijls. Onderweg komen we Mathias tegen die ons noch maar eens
de weg aangeeft voor het vervolg. Maar daarachter begint pas de misérie. We moeten de piste inbeelden
en dat is het begin van de hellegang voor een vrachtwagenbestuurder.
Voor de avonturiers met hun auto kunnen ze de rivier oversteken over de spoorlijn, zonder balustrade en zonder net,
suspense gegarandeerd.
Wij zullen genoegen moeten nemen met overzet in Bafoulabé
waar de Bafing en de Bakoy samenvloeien in de rivier Senegal. Aan de overkant vinden we een oude weg van 200 km lang
die noch enkele herinneringen bezit van een asfaltage, werkelijk uitputtend, zowel voor de zenuwen als voor de rug.
We kruisen Belgische toeristen, met een vrachtwagen (Unimog), de wereld is toch klein, die ons bevestigen dat de weg
niet verbetert voor we in Senegal aankomen. Een esthetische kleine tegemoetkoming zijn de prachtige hutten in de dorpen
die geschilderd zijn, zoals we die soms terugvinden in Zuid-Afrikaanse brochures, met natuurlijke tinten van wit, bruin,
beige en zwart. Zeer geslaagd.
De volgende morgen komen we aan in Kayes. Tweede stad van Mali en enkel
toegankelijk per vliegtuig of per trein.
Het leven draait volledig rond het spoor. Alles is duurder dan elders of we worden ... De stad stad zit reeds
twee dagen zonder elektriciteit en een koele pint vinden is een uitzondering. De inwoners zijn eerder oplichters en
niet erg vriendelijk. We zijn te moe om veel te discuteren en we vertrekken redelijk laat. Na de eerste
indruk is het toch een aangename stad.
|
Vrijdag 30/3/2001
Grensovergang Mali Senegal. Die van Senegal hebben we gevonden maar geen stempel bij het buitengaan van Mali.
De Senegalezen controleren het niet. Dus geen probleem en trouwens we hadden onze visa in Bamako niet vernieuwd.
Eindelijk asfalt, we zijn gered. De weg is vrij monotoon en worden niet meer dooreen geschud. We stoppen
in een klein stadje, Bakel, om te eten maar we vinden niets uitgenomen een
platte band. Dat was nu niet voorzien. Zoals gewoonlijk begint Philippe met volle moed het wiel alleen
te demonteren. Enkele jongeren komen direct ter hulp gespurt. We hebben onze twijfels over een accidentele
oorzaak van de platte band. We laten ons doen. De jongeren zijn sympathiek maar de herstelling kost ons toch
7.000 CFA (100 €). We vertrekken zo rap mogelijk. Het is niet zo aangenaam te blijven waar we tegenslag hebben.
|
Zaterdag 31/3/2001
In de namiddag komen we eindelijk aan in Saint Louis en het is
er zelfs redelijk fris. We trekken maar een pull-over aan. Een agent doet ons stoppen wegens
overdreven snelheid, nee, wegens teveel lawaai van de motor (die het bewijs was van overdreven
snelheid) maar laat ons uiteindelijk vertrekken. We landen in het hotel Mermoz voor een week-end luxe.
Zondag, maandag, ... Het traditionele parcours van de toerist in Senegal: zwembad, bezoek aan de stad,
het station, de markt, ...
|
Dinsdag 3/4/2001
Wij staan klaar om te vertrekken en het is noch redelijk vroeg, maar de camion weigert.
Onze frigo heeft drie dagen bijven draaien op de batterij en nu zijn ze plat. Er zit niets anders op
dan de batterijen terug op te laden, de onze zijn reeds goed herladen. We vertrekken uiteindelijk om
vier uur en blijkbaar is deze grensovergang niet aan ons besteed. Bij onze aankomst verwittigt de Senegalese
douanier ons dat dat iets zal kosten, en wij hebben natuurlijk geen zin om smeergeld te betalen. De politieagent
die een deel van zijn koek ziet verdwijnen komt ons enkele keren benaderen, maar we zijn niet gehaast en om dat
te bewijzen kamperen we ter plaatse.
|
Woensdag 4/4/2001
Om geen wortel te schieten zullen we toch iets moeten doen. Het is noch steeds dezelfde douanier en
Philippe gaat toch maar gaan zien en bovendien betalen we toch, maar vandaag is het nationale feestdag
en dus overuren en uiteindelijk de douaniers hebben noch meer tijd dan wij.
Na dit detail geregeld te hebben, komen we bij de Moorse douane en omdat we geen visa
hebben worden we terugzonden naar Senegal en moeten we in Rosso overgaan. Aaarrggg; Dat allemaal voor dat.
Er zit niets anders op dan zo vlug mogelijk terug te keren en proberen de overzet te nemen in Rosso
richting Mauritanië.
De aankomst in de haven is zoals we ons voorgesteld hadden maar toch uitzonderlijk. Tiental personen verdringen
zich rond de camion om ons te helpen de formaliteiten te vervullen. We hebben mooi uitleggen dat we root genoeg zijn
om ons plan te trekken, niets aan te doen.
De politieagent die het inschepen regelt beslist dat we gehaast zijn en om onmiddellijk te kunnen vertrekken
moeten we 2.500 CFA (4€) betalen. en ook hier, om hem aan het vertand te brengen dat we niet gehaast zijn,
moet we er veel energie insteken. Om te bewijzen dat hij de baas is, laat hij de overzet vertrekken, half leeg, en
al diegenen die niet betalen zijn aan wal gebleven. Het is 12u15 en de laatste overzet van de voormiddag.
Dus we wachten noch een beetje. Een wisselaar (geld) houd me gesprek terwijl Philippe probeert aan iets
anders te denken. Wij schepen uiteindelijk in om 16u30 (drie overzetten later).
Het ontvangst in Mauritanië is
nauwelijks rustiger maar alles verloopt goed. De inspecteur die ons een visa kan geven is zeer zelfingenomen van
zichzelf. Hij telt vijf maal de datums om ons een visa te geven van zeven dagen en geeft ons een visa van drie dagen.
Uiteindelijk wilt hij ze verbeteren. De douaniers controleren de camion en we hebben vergeten dat alcohol
verboden is, maar de douanier knijpt een oog dicht.
Eindelijk in Mauritanië. Na een honderdtal kilometer stoppen we langs de weg. We zijn in de woestijn, maar getemd.
|
Donderdag 5/4/2001
Asfalt tot in Nouakchott. Langs de weg hebben de nomadententen de (Kaïnas)
hutten vervangen. We brengen een bezoek aan Marie (Sédaty is op het werk), we vernemen dat de week-ends veranderd zijn,
namelijk vrijdag en zaterdag in plaats van de donderdag en vrijdag. iedereen gaat uitstekend en de familie
is uitgebreid met Lula.
We veranderen van koers en gaan via Atar richting
Choum vanwaar we de piste langs spoorlijn zullen volgen.
De mensen die we tegengekomen zijn en die deze piste genomen hebben, dat de piste vrij gemakkelijk
te volgen is maar dat er slechts een stuk moeilijker is wegen een bewegende duin die hoofdzakelijk uit zacht
zand bestaat. We verkiezen dit boven een tweede maal de kust. Bivak in de woestijn onder de sterren.
|
vrijdag 6/4/2001
In Atar stopt het asfalt. De piste naar Choum is rotsachtig maar daar hebben geen schrik meer voor.
De piste is zeer mooi en boven zien we de vallei met beneden een grote oasis. In choum, na een laatste
politiecontrole, zijn we op de beruchte piste van de spoorlijn. Geen konvooi, geen gids. We zijn alleen en
we zien een hele hoop sporen. Voor de eerste duin zijn er sporen die de spoorweg volgen maar de meest recente
gaan de andere kant op. Het zijn deze die we volgen. Bivak in de woestijn, een wilde woestijn van deze keer.
|
Zaterdag 7/4/2001
We rijden langsheen de beruchte bewegende duin gedurende een tiental kilometers. We komen niet overeen
welke strategie we zullen volgen en vroeg of laat moeten we die duin inrijden.
Daar gaan we. De eerste honderd meter is alles in orde. Er zijn gangen tussen de zandheuvels maar
geleidelijk worden die smaller om helemaal te verdwijnen. Geen andere mogelijkheid dan die bergen
zacht zand te beklimmen en de beste doorgang te zoeken. We draaien minstens twee uren rond en komen
steeds op een punt waar we niet verder kunnen en we rechtsomkeer moeten maken.
Volgens de GPS zijn noch geen stap voortuit. Aan dit ritme hebben we zes maand nodig om die doorgang te maken.
Zo goed en kwaad als het kan proberen we de duinen terug uit rijden vanwaar we gekomen zijn, gelukkig dat we onze GPS
hebben want sporen zijn er overal. Wat nu? Proberen een doorgang te vinden verder op? Een gids halen in Choum?
Terugkeren en proberen de spoorweg dichterbij te volgen? In de verte merken we enkele tenten op en een 4X4.
We gaan hen tegemoet om de weg te vragen. De nomaden spreken Frans, oef, dat maakt het er al iets gemakkelijker op.
We moeten terugkeren tot aan de spoorlijn en daarna dicht bij de sporen blijven tot in Nouadhibou.
Dat is hetgeen dat we ongeveer doen. Er duiken nieuwe duinen op en we proberen er rond te rijden maar de verkeerde
kant. Terug mol zand, terug proberen een weg te banen, we zijn moe, en hop, een bult en pardoes erboven.
We zitten vast. Enige oplossing, scheppen, scheppen en noch eens zand scheppen.
Uiteindelijk niet zo ernstig en na een uur scheppen geraken we uit onze val waar we ons met volle moed hadden in
geworpen. De namiddag is bijna om wanneer we de spoorlijn in zicht krijgen. Deze keer verliezen we de ijzeren weg
niet uit het oog. Zodoende zien we in dat we oerdom geweest zijn want het is gemakkelijk, plat, rotsachtig,
altijd rechtdoor met enkele moeilijker passages in het zand, niets te zien met wat we deze morgen hadden meegemaakt.
Oef! We zullen er geraken. Gans de namiddag zijn we gelukkig door de gemakkelijkheid van de piste.
|
Zondag 8/4/2001
We drinken veel meer water dan voorzien. Gelukkig kunnen we water kopen in Tmeïmichat.
Daarna veel keien en rotsen, de piste wordt iets moeilijker, het is te zeggen we worden serieus door elkaar
geschud, maar we zijn een heel stuk beter af dan de kust. We profiteren een maximum van onze eenzaamheid.
We verbeteren ons in het observeren van de sterren.
Niets speciaal buiten drie maal daags de langste trein van de wereld die komt langs denderen.
|
Maandag 9/4/2001
Binnen 120 kilometer zijn we in Nouadhibou. De piste wordt steeds pijnlijker
voor ons gebeente, of worden we een dagje ouder? Het binnenkomen van de landengte voor Nouadhibou is ook
al geen eenvoudige klus, de sporen van de voertuigen gaan alle kanten uit. De sebkha (uitgedroogd meer) lacht
ons toe met een vlakte, zo waterpas, maar het zand is niet genoeg stabiel voor de camion. Philippe heeft, gelukkig
de goede reflex om rap genoeg rechtsomkeer te maken. We zakken erin weg. Dus een weg banen tussen de rotsblokken.
Uiteindelijk zien we om 13u30 de stad opduiken. De eerste maal had ik niet gezien dat de kust hier heel mooi is.
|
Dinsdag 10/4/2001
Smorgens handelen we de formaliteiten af en doen we noch enkele boodschappen. Een uitstap tot Cap Blanc om het
einde van de landengte, waar een natuurreservaat is.
Zeer mooi, wild en een zee tussen turkoois en ijsblauw. Rechts de woestijn.
Als we voor zes uur savonds aankomen in het militair kampement waar we op de doorreis verbleven hebben,
dan kunnen we de volgende dag mee met het konvooi voor Dakhla. Omdat de piste gevaarlijk is en nog
steeds vol mijnen liggen vertrekken we reeds om twee uur in de namiddag, kwestie van op tijd te zijn.
In begin is de piste nog gemakkelijk te volgen maar weldra vermengen zich alle sporen en bij wijze
van voorzichtigheid nemen we de goudron espagnol (een geasfalteerde weg, hetgeen ervan overblijft,
van tijdens de Spaanse bezetting, een twintigtal jaar geleden). Daar is het zeker dat eronder geen mijnen liggen.
We kommen om vier uur voorbij de grens voor de laatste formaliteiten en de ambtenaar wenst ons verder noch veel geluk.
Een beetje later begrijpen we waarom. We vinden geen enkel spoor van autos, de wind heeft alles proper geveegd en
bij wijze van voorzichtigheid blijven we de asfalt volgen. Het blijkt een slecht idee, want we verliezen compleet
onze weg midden het mijnenveld en het reeds een tijdje donker voor we de weg bereiken naar het kampement,
dank zij enkele aanduidingen van de militairen (op afstand). We reden parallel de militaire afspanning.
We worden op onze vingers getikt en mogen er niet meer in, te laat. Niet erg, we slapen waar we kunnen en we
zijn compleet uitgeteld. We vermoeden dat we heel veel geluk gehad hebben.
|
Woensdag 11/4/2001
Goed uitgeslapen. We zijn het konvooi richting Nouadhibou, voor hen een begin.
We komen rond 10u30 aan in het kampement. Het voertuig wordt volledig gefouilleerd door verschillende
militairen. Ik verwacht me aan problemen, het aanslaan van onze GPS, of onze films, maar nee. We hadden er
ons niet aan verwacht maar uiteindelijk is er wel wat volk om terug te keren naar Marokko.
Alain met zijn
accadiane die we in Ouaga zijn tegen gekomen, petanque gespeeld, overgoten met veel pastis, komt er ook aan.
Verrassing, hartelijk weerzien. Een tweede verassing wanneer we vernemen dat we moeten wachten tot de volgende
dag om vier uur in de namiddag om te vertrekken. We moeten een toestemming krijgen om Marokko binnen te komen,
en dit neemt ongeveer 24 uur in beslag. Wat te doen ondertussen. Petanque, natuurlijk. Een oudere Moor verslaat
Alain met volle glorie, wat een nederlaag voor een rasechte fransman. Zo komen we te weten dat er een petanqueclub
is in Noudhibou en zeer actief is.
De Belgen met hun camion die we op een piste ergens bij Kayes zijn tegengekomen,
komen ook aan in het kampement.
|
Donderdag 12/4/2001
We proberen de tijd te doden zo goed en zo kwaad als het kan. Om 16 uur kunnen we eindelijk vertrekken.
We hebben een zekere tijd nodig om de 400 km af te bollen naar Dakhla. Na 150 km valt Alain zonder benzine.
Een koord ertussen. We trekken Alain gedurende 100 km tot het eerste station. Alain is er niet echt gerust in
getrokken te worden en is tevreden wanneer we in het station aanbeland zijn. De pomphouder biedt ons thee aan, het is
ondertussen 11 uur savonds en die afwisseling is meer dan welkom. We kommen aan om middernacht in Dakhla.
|
Vrijdag 13/4/2001
Niettegenstaande de datum valt er niets bijzonders te vermelden. Formaliteiten vervullen, paspoort recupereren,
voorraadtanks volgooien en hop richting Europa.
|
na 13/4/2001
We zijn teruggekeerd lans de Marrokaanse kust, zeer mooi maar zoveel wind.
We zijn blijven samenrijden met Alain tot in Tanger (15/4/2001), waar Alain de boot neemt naar Sète en
wij rijden door tot Cueta (20/4/2001) om daar de boot te nemen naar Spanje. Nabij Agadir zijn we terug in panne gevallen en
Alain die vond dat hij noch een schuld had heeft ons proberen in gang te trekken, maar niet gelukt.
We zijn vlug door Spanje gebold om noch wat tijd te kunnen uittrekken in de Provence, daar waar Alain woont meer bepaalt Bédoin(23/4/2001).
We springen noch een binnen in Parijs (28/4/2001) bij Virginie en Jean-Yves. Bij het verlaten van Parijs hebben we noch
een brandje in de motor. Gelukkig beperkt het tot een gesmolten startkabel en na enkele meters tape en een uur
of twee werk keren we rustig huiswaarts, België. Hier is het gedaan (1/5/2001).
|
top
|
|