|
Zaterdag 24/2/2001
Bij het ontwaken worden we verwelkomd door Mary en haar zoon Sydney, wilden onze vrienden worden stellen voor om bij haar ons te wassen.
Een beetje later, wanneer we willen vertrekken, komt er een groep jongeren en vragen ons de fles schnaps die traditioneel wordt aangeboden aan de dorpsoverste als er iemand in het dorp blijft overnachten.
We zijn niet echt overtuigd van de lokale gebruiken en willen hun overste zien, maar... uiteindelijk belanden wij bij de moeder van een de gasten en geven haar een beetje geld.
Gezien de dankbetuigingen van de moeder, hebben we niet de indruk dat het zeer gebruikelijk is.
We gaan verder op stap om te proberen het Volta meer af te varen per boot.
|
Zondag 25/2/2001
Geen geluk.We zijn tot Buipé gereden maar de boten nemen enkel goederen, geen passagiers.
We keren terug op ons schreden tot Tamale en bovendien is er bijna niets te kopen onderweg.
Philippe maakt een spaghetti bolognaise zonder tomaat, maar toch lekker en we blijven slapen in de bush.
De volgende morgen laten we het idee varen om de boot te nemen in Yeji en we nemen de pistes ten oosten van het Volta meer via Yendi.
De vegetatie begint geleidelijk te veranderen. Het wordt meer en meer bebost maar het blijft zeer droog, de steden zijn grote dorpen.
De Ghanezen die we ontmoeten zijn zeer vriendelijk, breed glimlachend en dze drinken veel
(op zijn minst zij die wonen te noord en noordoosten, nogal weinig ontwikkeld). De mensen waarmee wij praten stinken meestal naar de alcohol.
(ik moet wel zeggen dat het zondag is en dat is waarschijnlijk belangrijk). We hebben de indruk dat iedere bar zelf zijn alcohol distilleert en
iedere keer dat we binnengaan zijn we haast dronken van de geur alleen.
Philippe is gestopt met roken sinds zijn malaria aanval en nu wordt het onverdraagzaam. Het is reeds 10 dagen dat hij onuitstaanbaar is.
Met deze wetenschap trek ik de volgende keer er 10 dagen vanonder.
Deze maandag rijden we nog een vijftigtal kilometer op de piste, daarna een weg vol met gaten en uiteindelijk een goede baan.
De palmbomen, bananenbomen en ook de bamboes worden steeds talrijker en groter. Het is waarschijnlijk het begin van het regenwoud.
Een beetje voor Hoehoe, (nous avons essuyé une vraie drache
équatoriale
)
worden we getrakteerd op een tropische regenbui, 13.000 km gereden om regen te hebben. We laten het bezoek aan de watervallen van Wli vallen,
namelijk één uur wandelen onder de gietende regen, en we opteren om naar Tafi Atome te gaan.
(Tafi Monkey Sanctuary)
We zijn in de ontvangst ruimte en we zijn er niet echt op gebrand om het lokale eten te proberen (stelt u zich voor : een mengeling van de engelse
cultuur met de producten van de Ghaneese bodem, het lijkt ons niet echt verteerbaar). Daarentegen bestellen we ons een persoonlijk feest.
Wat het in godsnaam ook moge wezen.
|
Dinsdag 27/2/2001
Het persoonlijk feest is gevierd geweest samen met een groep Engelsen, Canadezen en Americanen met een gezegende leeftijd.
Afrikaanse sprookjes, een concert van de lokale groep samen met vrouwen van de dorpelingen en veel schnaps.
's Morgens zijn we op zoek gegaan naar de apen, waarvoor we trouwens gekomen zijn, en hebben er enkele gevonden.
We kunnen de dam van Akosombo aan het Volta meer niet bezoeken en dus zetten we maar koers naar Accra.
Nadat we gegeten hebben op een terras in het centrum van de stad, zeer aangenaam, brengen we onze eerste nacht door samen met de muggen en een ondraaglijke warmte.
Het is waar dat het reeds enkele dagen zeer warm is en zeer drukkend en dat de geringste beweging ons gewoon doet smelten.
De volgende dag zoeken we de ambassade van Benin open we worden gevolgd door een zwarte wagen, waarschijnlijk bandieten die hun beurt afwachten
tot wij uit de camion komen om ons aan te vallen. Gelukkig botsen we op een veiligheidsagent die hun doen en laten had gevolgd en
ons heeft verwittigd voor de mogelijke problemen. Met de hulp van de mensen (van het huis waar de veiligheidsagent dienst deed) hebben we dan maar een plaats gezocht die wat veiliger was om de nacht door te brengen.
Omdat we een probleem hebben met de stroomgenerator blijven we noch enkele dagen in Accra.
|
Zondag 4/3/2001
Stop foto: Elmina langs het strand, kokosnootbomen, enkele vissershutten, en natuurlijk de
Atlantische Oceaan (turkoois blauw) bestrooid met vissersbootjes.
|
Maandag 5/3/2001
Vandaag is er veel gebeurd. Eerst zijn we gaan baden in de Atlantische oceaan en de golven zijn indrukwekkend.
Ik durfde niet te zwemmen. Vervolgens zijn we getrakteerd geweest op een tropisch onweer.
In enkele ogenblikken tijd werd de hemel zwart en stak de wind op.
De kokosnoten begonnen te vallen en gedurende een half uur vielen de bakken regen uit de lucht, warme regen.
Daarna bleef de bewolking maar de temperatuur was toch gevoelig gedaald.
De stroomgenerator van het hotel laat het afweten en de gerant komt ons materiaal vragen om deze te herstellen,
daardoor maken we kennis met Jacques, een Belg die in Ghana werkt.
In de namiddag zijn we langs het strand, het fort van Elmina gaan bezoeken.
Gelukkig spreken ze engels want ik had niet veel zin om de details te begrijpen van de oude slaven handelspost.
In ieder gaal was het een van de rijkdommen voor Ghana.
In Accra doet een van deze forten dienst als mannengevangenis, een tweede als vrouwengevangenis en een derde is een van de officiële gastverblijven van de president.
Zowel hier als in Cape Coast kunnen deze forten bezocht worden.
Het hotel zit vol van Amerikaanse negers die Ghana komen bezoeken om de route van hun voorouders te volgen en onder andere deze forten te bezoeken.
In Elmina zijn er gelukkig slechts de gebouwen. Het schijnt dat het in Cape Coast veel indrukwekkender is.
Daarna zijn we gaan wandelen in het dorp en in de haven.
Van gans de dag heb ik niet gedacht om mijn fototoestel mee te nemen en zodoende heb ik enkele heel mooie foto's.
Alleen al aan het hotel waar gedurende de ganse dag de vrouwen en de kinderen langs het strand lopen met hun manden op hun hoofd.
|
Dinsdag 6/3/2001
Een laatste duik in het zwembad en we verlaten ons paradijselijk oord om een ander op te zoeken,
namelijk Kakum, een van de laatste stukken tropisch regenwoud in West-Afrika.
Het wordt een probleem om aan de wachter uit te leggen wat we willen maar uiteindelijk laat hij ons door en brengen we de nacht door op de parking van de toegang van het natuurreservaat.
Als spektakel hebben we lichtflitsen zonder regen en zonder donderslagen.
|
Woensdag 7/3/2001
We starten onze dag met een klein bezoek aan de permanente tentoonstelling over Kakum.
Heel interessant want zo hebben we enig idee wat we te zien zullen krijgen.
Het tropisch regenwoud is opgedeeld in vier lagen en elkeen heeft zijn specifieke flora and fauna.
De eerste laag is de grondlaag, zeer donker, de tweede laag ontvangt ook weinig licht.
De canopy laag is de derde laag, ongeveer 30 meter boven de grond, veel klaarder en ook zonniger en tot slot de vierde laag op ongeveer 50 meter di de toppen van de bomen zijn.
Als algemene regel geldt dat de mensen kleiner dan 30 meter, wat ongeveer de overgrote meerderheid moet zijn, kunnen de dieren en de vegetatie in de canopy laag niet observeren.
Om dit toch te kunnen bestuderen heeft iemand het idee gehad een houten loopbrug te bouwen op die hoogte.
Tegenwoordig kan iedereen deze nu bezoeken. Natuurlijk hebben we geen enkel dier kunnen observeren buiten enkele vlinders en libellen.
Toch kunnen we genieten van de geluiden van de dieren in redelijke eenzaamheid, bengelend op 30 meter van de grond.
Voor mij was her zeer indrukwekkend en zeer speciaal, ik hou ervan en Philippe ook, niettegenstaande de nonnen die in ons gezelschap waren echte babbelkousen waren.
Het is ook mogelijk een nachtelijke wandeling te maken maar dat is zeer kostelijk en na wat aarzelen laten we deze achterwege.
We komen misschien een terug met Sébastien.
De namidag en de nacht hebben we doorgebracht in Hans Bottel, een campinghotel met krokodillen als buren en Ronny, een andere Belg, als gezelschap.
|
Donderdag 8/3/2001
Jacques heeft ons het adres gegeven van een palmolie plantage en raffinaderij, in Kwae nabij Kade, beheerd door Belgen en na wat geld gewisseld te hebben gaan we naar dit adres.
De weg is langer en moeilijker dan aanvankelijk gedacht en de drukte in Accra was groter dan verwacht dus brengen we de nacht door in de brousse in het midden van nergens.
De volgende morgen komen we aan in de plantage en we worden hartelijk verwelkomd door de Denis. Hij neemt ons mee naar zijn huis
waar zijn moeder, die in Kinshasa leeft, op vakantie is en hij stelt ons gans de familie voor, vier kinderen van 8 jaar tot 8 maanden,
en zijn vrouw Thérèse.
Met de moeder discuteren we over Congo waar de stille hoop leeft dat Kabila Junior het land er bovenop gaat helpen en de roofdieren buiten smijt.
Ook dat land bezit prachtige wouden en de wegen zijn alles behalve (12 uren om de 180 km te overbruggen die de haven met Kinshasa verbindt)
En om veiligheidsreden raden ze ons momenteel sterk af om daar heen te gaan maar zeker wanner er terug orde op zaken is.
Denis laat ons de productie eenheid voor olie bezoeken en savonds ontmoeten we andere kaderleden van de plantage. Na het eten
en een glas in de bar van het clubhuis, naast het zwembad, brengen we de nacht door in het gasthuis.
|
Zaterdag 9/3/2001
Photo : GODPC Ltd. Ghana
Geert die verantwoordelijk is voor de plantage, zonder de olie productie, laat ons het eigenlijke domein bezoeken,
de baby palmbomen, individueel bewaterd, de eigenlijke plantage, de oogst van de trossen (rafles), het geklasseerde woud die de plantage omzoomt,
(Kakum is zelfs minder dicht begroeid), en de reinigingsvijvers van het water afkomstig van de produktie waar ze van plan zijn om vissen te kweken,
kwestie van de voeding wat af te wisselen. Hij legt uit hoe de oogst in zijn werk gaat als ook de samenwerking van de zelfstandige boeren en de omringende dorpen.
In de namiddag, terwijl Philippe het onderhoud van de camion doet en probeert een alternator te maken van twee verschillende,
profiteer ik van het zwembad om te baden, het is werkelijk heel warm.
De alternator is niet hersteld, maar dit belet ons niet een vrolijke avond hebben met een geslaagde barbecue van Geert.
|
Zondag 10/3/2001
We zijn vastbesloten, We moeten toch eenmaal vertrekken. Tot weerziens en een grote dank voor het onthaal.
We nemen de piste richting Kumasi.
We komen Geert noch tegen en hij toont ons de weg langs waar we moeten vertrekken. Het is zondag en in alle dorpen
lopen de mensen op hun best gekleed om naar de mis te gaan. Onderweg bezoeken we noch de Shrine van Ejistu, zeer interessant,
volledig gerestaureerd volgens de oude technieken en als enkele eeuwen geleden geheel Kumasi er zou uitgezien heeft,
dan moet het zeer prachtig geweest zijn. We komen rond vier uur aan in Kumasi en rijden langs de markt.
Grote stress want de markt is tot in de hoofdstraten uitgedeind en met de camion is het moeilijk schipperen,
zeker om niet omver te rijden.
We komen noch net op tijd om een bezoek af te leggen aan het Awakasene Paleis
(de verblijfplaats van de Ashanti koning). Maandag, we wandelen in het dorp met de artisanale beroepen en het is heel wat rustiger dan Accra.
We kunnen rustig de verschillende beroepen bewonderen, werken met de verloren wasmethode zoals in Burkina-Faso,
het weven van de Kente-stof en het bedrukken van de Adinkra's, zeer mooi. Voor de eerste maal proberen we het lokale eten,
Philippe een bol maniok en ik de wolofrijst maar we zullen definitief geen aanhangers worden.
De dinsdag nemen we een taxi en leggen een weg af rond Kumasi, waar we twee Ashanti stoelen kopen. We zien de Adinkra's drogen en de Kente's,
maar veel te duur voor onze beurs. De hitte is nog altijd zo verschrikkelijk en bij onze terugkomst,
stormen we een bar met airco binnen (het wordt trouwens een van de criteria om te eten). Pffft, niet gemakkelijk hier alle dagen te leven ;-)
|
Woensdag 13/3/2001
Het landschap wordt progressief droger op onze weg naar het Mole National Park.
We komen de vrijdag aan en instaleren ons. De eerste gedachte die door ons hoofd schiet is Cinimatella in Zimbabwe.
Dezelfde enorme falaise en terras die de hele vlakte domineert. De verrekijker hebben we niet nodig om de olifanten te zien.
Opnieuw waan ik mij in Zimbabwe wanneer de zwarte ranger denk een leeuw gezien te hebben in de vlakte, maar deze keer
heb ik een beter zicht, maar ik zie enkel gazellen hun dorst lessen.
We staan op om zes uur smorgens voor een wandeling, te voet. We zien olifanten, zelfs van op enkele meters, cobs, waterbok,
een hele hoop bavianen, krokodillen, van te dicht naar mijn goesting maar naar het schijnt eten ze geen mensen, maar zoals iedereen zich kan vergissen, blijf ik vanachter.
De rest van de dag spelen we awele en proberen een wandeling met wagen te versieren. De wagen bestaat niet.
De afspraak is gemaakt om het met de camion te doen. We zien ongeveer hetzelfde als de vorige dag en alle verzamelplaatsen van de dieren die kunnen bezocht worden zijn leeg.
Het is niet zo erg, het is best gezellig.
|
Maandag 18/3/2001
We leggen de weg af samen met Katrijn, een Gentse die we tegengekomen zijn in Mole.
We spreken veel over de kleine academie in Brussel. Niets anders te vertellen over het traject buiten
dat de piste prachtig mooi is en bezaaid met kleine dorpjes. Bovendien moeten we rechtsomkeer maken om brandstof
te kopen voor we Ghana verlaten, want het laatste dorpje stond droog.
De woensdag komen we aan in Bobo-Dioulasso. We eten in het centrum van de stad en brengen een bezoek aan Fatoumata
die ons niet meer verwachte. Boubacar heeft werk gevonden in de hoofdstad en woont nu daar. We brengen de avond door
met Tako (de oudste van de dochters), waar de rouwperiode voorbij is, in de bambou voor een concert met traditionele muziek.
Matig maar toch aangenaam.
|
top
|
|