|
Woensdag 30/1/2001
Na het voorstellen van de familie,
het uitwisselen van de laatste nieuwtjes, zijn we enkele
dagen verbleven bij Fatoumata.
Hadama is een dag langer
gebleven dan voorzien. De eerste dag zijn we gaan
wandelen en hebben een toer van de parkjes in Bobo
gedaan. Er zijn vele kleine parkjes, maar meestal slecht
onderhouden. In de avond zijn we gaan dansen in een van
die bardancings in open lucht, wat anders, waar de
burkinabezen er liefst gaan, en dit alle dagen van de
week. Wie zijn we terug tegengekomen? Nog een Kamel,
maar deze keer zonder Mylène. Mylène was reeds terug in
frankrijk en we zullen het geweten hebben, want de
volgende dag als we onze e-mail gingen lezen, zat er
eentje tussen van haar. Het is hier dat we waarschijnlijk
de laatste maal Kamel zullen tegenkomen op onze reis,
want hij vermoede dat dit de het laatste land van zijn
reis is.
Tijdens ons verblijf in
Bobo, hebben we noch het kleine museum bezocht, twee
avonden uitgegaan in de "Bambou". Daar geven ze
iedere avond een optreden van een of andere lokale groep.
De eerste groep dat we gezien hebben (de namen ontsnappen
ons) was zeer plezant, levendig en zeer goede muzikanten.
Jammer dat we niet eraan hebben gedacht om de camera of
de minidisk mee te nemen, de herinnering blijft in ons
geheugen. De tweede keer was het een eerder rustig
concert en deze maal zonder dansers.
Goed, we hebben niet
veel zin om in steden te blijven hangen en gaan richting
Banfora.
|
Zaterdag 3/2/2001
Goed vertrek. Schoon uitzicht op
de suikerrietplantages. Op 15 km voor Banfora, Takalé
Dougou 1 om precies te zijn, na de wegcontrole, wilt de
camion niet starten. Enkele andere camionchauffeurs
proberen in een ultieme poging de camion in gang te
duwen, en dat lukt nog ook, het is te zeggen om te duwen,
maar de camion weigert steevast. Het is onze eerste echte panne.
Philippe zoekt een tijdje en besluit dat het
de startmotor is die zijn geest heeft gegeven. Eigenlijk
was het al sinds Marokko dat de starter rare kuren vertoont
maar het was nooit blokkerend. Dit wordt niet zomaar
hersteld met enkele sleutels en een hamer. Ik vertrek met
een taxibrousse op zoek naar een garage voor camions. Er
is er een in het binnenrijden van Banfora (oef), en
bovendien is er een electro-mekanieker. Een klein
probleem, geen vervoer. Met autostop worden we meegenomen
door Zwitsers die ons afzetten voor onze vrachtwagen. De
mekanieker heeft niet de goede sleutel mee om de starter
te demonteren en moet dus terug naar de garage, in stop
natuurlijk. Ondertussen zijn alle kinderen van het dorp
verzameld rond onze vrachtwagen, altijd proberen binnen
te piepen, en dat wordt op de lange duur toch lastig. Ze
vragen om verhaaltjes te vertellen en moppen te tappen,
en ik probeer wat ik kan. Eigenlijk gaat de tijd
aangenaam voorbij. Een meisje vraagt aan mij om Philippe
te huwen. Ik weet niet goed of ze me voor aap zet of dat
ze serieus is. Ik begin een gewichtige uitleg, maar na
een poosje barst ze uit in lachen en begrijp ik dat het
om te plagen was.
Het is reeds
schemeravond als de mekanieker terug komt opdagen, maar
deze maal vergezeld van een knecht, en samen op een
mobylette. Ze halen de starter eruit en vertrekken terug
met een voorschot van 8000 CFA om het materiaal te kunnen
kopen om de herstelling uit te voeren.
Uiteindelijk zijn we
niet op de slechtste plaats belandt want er zijn enkele
kleine winkeltjes in de nabijheid, genoeg om te kunnen
eten en drinken. Wanneer ik buitenkom om enkele biertjes
te gaan halen, om ons te troosten, willen de kinderen
absoluut ze gaan halen voor ons. Het is praktisch.
|
Zondag 4/2/2001
Het gekrijs van de kinderen rukt ons uit onze slaap. Ze
zijn met een stuk of vijftien rond de vrachtwagen. Ze
laten ons het dorp bezoeken, de plaats waar ze baden,
plukken vruchten van de lontarpalm ( fr: rôniers, rondier) en tonen hoe we die moeten drinken
en nemen ons op sleeptouw naar de suikerrietplantage,
waar ze ons leren hoe je dat moet eten. We verliezen
zeker niet onze tijd. Rond vier uur in de namiddag, komt
de mekanieker opdagen, en met zijn magische vingers is
hij erin geslaagd om de starter te herstellen, die
nochtans grondig stuk was. Het is mooi werk en zeker
buiten onze verwachting. Met 15000 CFA als afrekening
zijn we verholpen. (1380 BEF/ 34€ voor de herstelling). De
rest van de weg naar Banfora zijn we opgelucht en
tevreden, maar eenmaal ter plaatste laat hij het terug
afweten. Een tik van de koevoet en we rijden naar de
garage waar we zullen overnachten, en de starter voor
goed hersteld wordt. Van pure emotie gaan we gaan eten in
het beste restaurant (of duurste ?) van Banfora en het
heeft deugd gedaan.
|
Maandag 5/2/2001
Alles is tip top in orde zonder
één frank meer te betalen, dus kunnen we vertrekken. In
het achteruitrijden van de garage blijven we haperen aan
een andere camion en moeten we nog eens 15000 CFA
ophoesten. Maar de garage is akkoord voor een gedeelde
verantwoordelijkheid, ze moesten ons geholpen hebben bij
het uitrijden, en betalen dus 7500 CFA. Hop, richting
watervallen. Een kleine klimpartij om bij de toppen van
de waterval te komen. Een heerlijk bad in de natuurlijke
zwembaden. Uit vrees voor bilharzia (schistosomiasis) blijven we niet
treuzelen in het stilstaande water. Het is er prachtig.
We hebben noch tijd over en bezoeken de Dômes de
Kissidougou. Je kunt olifanten, kamelen, en een hele hoop
andere dingen herkennen in de rotsen, gebeeldhouwd door
de tijd en erosie. Dit hier is wel twee maand later
geschreven (mea culpa: ik schrijf niet mijn dagboek op
een strikte manier) en ik ben zeker enkele details
vergeten.
|
Dinsdag 6/2/2001
Gisteravond hebben we een biertje
gedronken in het kampement van Solo, genaamd Farafina, in
Tengrela en we vonden dit zo mooi dat we noch een tijdje
willen blijven, zelfs zonder naar de nijlpaarden en het
meer te gaan kijken waarvoor we gekomen waren. We zijn
noch steeds niet gaan kijken bij het meer maar kijken toe
hoe ze de nieuwe bar aan het optrekken zijn. Op zijn
Afrikaans, maar hier ging het dan toch heel rap. De lemen
stenen waren reeds op voorhand gemaakt (de aarde wordt
vermengd met water en een beetje stro, in een vorm
geperst en dan in de zon te drogen gelegd). Een groep
mensen leggen de stenen terwijl er andere de voegspecie
vermengen, deze aandragen en ook de stenen komen brengen.
Een derde groep is bezig met het stro te binden voor het
dak. Als de muren opgetrokken zijn, natuurlijk niet te
nauwkeurig, zonder de gaten voor de deur en het venster
te vergeten, de mensen kunnen soms verstrooid zijn wordt er
aan het dak begonnen. Er wordt een kader gemaakt in hout
waarop het gevlochten stro wordt vastgemaakt. Onze ladder
die we al de ganse reis meesleuren is zelfs van pas
gekomen. Een dag en het is gedaan. Geen architect nodig.
De dag wordt afgesloten met een fles pastis. Gedurende de
ganse dag waren er aan de overkant van de weg kinderen
aan het trommelen met alles wat ze vinden en bovendien
was het muzikaal.
Na het vallen van de
avond repeteert de groep van Solo (2 balafon, 3 djembe, 1
djabara(sekere), 1 set dunun, 1 tamale). De nicht van
Solo (6 jaar?) speelt djembe en je moet het haar geen
twee keer vragen. Haar vriendin danst zelfverzekerd voor
de muzikanten. Het is indrukwekkend hoe ze alle twee zich
ten volle geven zonder zich vragen te stellen. Blijkbaar
verliezen de vrouwen bij het volwassen worden hun
spontaniteit en moed. Ze dansen noch, maar niet meer voor
de muzikanten, maar naast de afsluiting van het
kampement, uit het zicht van de mannen. Enkele met een
baby op de rug, ze zullen wel goed slapen. Blijkbaar is
er eentje absoluut niet moe en danst boven op de rug van
zijn moeder of zus?
Na de repetitie heeft
Solo de djembe van Philippe bespannen met een nieuw vel
en ook noch een nieuwe djembe dat Philippe besteld heeft.
|
Woensdag 7/2/2001
Gemotiveerd om naar de nijlpaarden te gaan kijken zijn we vroeg
opgestaan maar tevergeefs, er is niemand om ons met de
boot tot bij de nijlpaarden te varen. Een slag in het
water. We zijn naar de lokale markt. We zijn ook
ondergedoken in een put, kwestie dat de bladeren niet te
rap uitdrogen, waar de vrouwen de matten vlechten.
Savonds hebben we dan uiteindelijk de nijlpaarden van
dichtbij gezien.
|
Donderdag 8/2/2001
We zijn vertrekkensklaar, maar
eest moet er noch naar de markt van Banfora gegaan worden
om een zak te laten naaien voor de djembe van Philippe.
Ik vertrek met Solo, vanachter op de mobylette. Terwijl
de kleermaker de zak naait, bezoeken we de ambachtsmarkt
en ik koop er versierde en bewerkte kalebassen en een
hoed, die ik laat voeren omdat het stro teveel aan mijn
haar trekt. Daarmee waren we natuurlijk een halve dag
zoet. Bij zijn terugkomst spant Solo noch eens de djembes
aan. Wanneer alles klaar is, is het te laat om noch te
vertrekken, de zon gaat onder binnen een uur. Jos, een
fransman op uitstap, is zijn bagage komen ophalen bij
Solo, en besluiten om samen te rijden naar Ouaga.
|
Vrijdag 9/2/2001
Het klimaat is blijkbaar niet
gunstig voor de vrachtwagen. Op weg naar Banfora gaat het
lampje van de alternator branden. Omdat Philippe denkt
dat het de riem van de alternator is die het laat
afweten, rijdt hij door tot voor de bewuste garage in
Banfora. Het is reed middag voor we de weg hernemen en
natuurlijk komen we na het vallen van de avond aan in
Ouaga. Het is daardoor dat we kunnen vertellen dat het
werkelijk angstaanjagend is om bij donker te rijden.
Publieke verlichting is uiteraard zeldzaam, voetgangers,
karren, fietsers hebben natuurlijk geen lichten en
knipperlichten, en we merken ze pas op het allerlaatste
moment op. Auto's en vrachtwagens hebben natuurlijk ook
geen lichten. Dus zijn we verplicht heel traag te rijden.
Geen probleem. Jos brengt ons bij vrienden die aan het
repeteren zijn om een contract binnen te halen voor het
Fespaco, die binnen twee weken begint. Heel kalm, en het
rookt er wel.
|
Zaterdag 10/2/2001
In Ouaga slenteren we rond in
stad, op de centrale markt waar we met moeite durven
rondkijken of anders worden we aangeklampt voor een lange
tijd, zelfs als we niets nodig hebben. We verzenden onze
e-mails (als er al verbinding is), we schrijven onze
kaartjes en brengen onze visa in orde voor Ghana.
Philippe speelt een namidag percussie met vrienden. We
verplaatsen ons naar de stichting Charles Dufour, waar
het onthaal heel hartelijk is.
Wij ontmoeten Renée (de vrouw
van Hadama), Assetou (organiseert het verblijf voor de
toeristen), Aïcha (de moeder van Sherifa), Hadama
(geestelijke en adoptieve zoon van de stichter), Sherifa
(die juist begint te spreken), Sébastien (een Zwitser
die gaat binnenkort werken in Burkina), Sébastien (een
andere Zwitser die gekomen is in 2CV), Aude (een
Canadeese), Hana (een Engelse), Jonas (super specialist
in scrabble, ex-æquo met Renée) en natuurlijk niet te
vergeten Alain. Alain komt van de Provence (Frankrijk),
heeft de woestijn doorkruist met een acadiane (een 2CV)
met zijn voorraad pastis (burkinabeese), een gedroogde
ham en zijn accent. Neemt ons op sleeptouw voor een
partij petanque (jeu de boulle) ruimschoots overgoten met
de nodige pastis, zie resultaat op de foto. De volgende
dag is Philippe ziek en niet alleen aan zijn haar of
hoofd. Het bezoek aan het medisch centrum van de Franse
ambassade wijst op een aanval van malaria. Gezien we geen
medicatie genomen hebben om ons te beschermen is dit niet
verwonderlijk. De volgende dag is aan mijn beurt. Renée
bied ons hun huis aan om te herstellen, wat een stukje
comfortabeler is dan in de stichting, waar we eigenlijk
in onze vrachtwagen bleven slapen.
|
Vrijdag 23/2/2001
We zijn terug te been, en rapper
dan we hadden voorzien (verbetering: we hadden niet
voorzien ziek te vallen) en het is de hoogste tijd om van
omgeving te veranderen. Richting Ghana, eerste
Engelstalig land van onze reis. Bij het verlaten van
Ouaga gaat terug het lampje van de laadstroom (alternator
of batterij) branden, maar we besluiten om voorlopig dit
zo te laten, we willen absoluut verder reizen en
aangezien we enkel tijdens de dag reizen stelt dit niet
echt een groot probleem (de batterijen worden niet
opgeladen). De Ghaneese douaniers zijn uiterst
vriendelijk en behulpzaam maar geen ontsnappen aan de
lange reeks formaliteiten. Daardoor nadert de dag zijn
einde en brengen we da nacht door enkele kilometers
verderop. Bij de grensovergang zijn we miljonair
geworden. (1000000 Cedi = 100000 CFA = 1000 FRF = 6000
BEF = 148,75 €). Jammer van ons fortuin want de Ghanese Cedi smelt
als sneeuw voor de zon. We kamperen in een weide in de
nabijheid van een dorp en onze buren komen ons gedag
zeggen en vertrekken terug.
|
top
|
|