Home Truck Journal Pictures Route Link
7/11/2000 tot 14/11/2000
Marokko
14/11/2000 tot 24/11/2000
Marokko
24/11/2000 tot 30/11/2000
Mauritanie
1/12/2000 tot 13/12/2000
Senegal
16/12/2000 tot 7/1/2001
Guinee
8/1/2001 tot 29/1/2001
Mali
30/1/2001 tot 23/2/2001
Burkina-Faso
23/2/2001 tot 18/3/2001
Ghana
19/3/2001 tot 5/5/2001
terugweg

Woensdag 30/1/2001

Na het voorstellen van de familie, het uitwisselen van de laatste nieuwtjes, zijn we enkele dagen verbleven bij Fatoumata.

Hadama is een dag langer gebleven dan voorzien. De eerste dag zijn we gaan wandelen en hebben een toer van de parkjes in Bobo gedaan. Er zijn vele kleine parkjes, maar meestal slecht onderhouden. In de avond zijn we gaan dansen in een van die bardancings in open lucht, wat anders, waar de burkinabezen er liefst gaan, en dit alle dagen van de week. Wie zijn we terug tegengekomen? Nog een Kamel, maar deze keer zonder Mylène. Mylène was reeds terug in frankrijk en we zullen het geweten hebben, want de volgende dag als we onze e-mail gingen lezen, zat er eentje tussen van haar. Het is hier dat we waarschijnlijk de laatste maal Kamel zullen tegenkomen op onze reis, want hij vermoede dat dit de het laatste land van zijn reis is.

Tijdens ons verblijf in Bobo, hebben we noch het kleine museum bezocht, twee avonden uitgegaan in de "Bambou". Daar geven ze iedere avond een optreden van een of andere lokale groep. De eerste groep dat we gezien hebben (de namen ontsnappen ons) was zeer plezant, levendig en zeer goede muzikanten. Jammer dat we niet eraan hebben gedacht om de camera of de minidisk mee te nemen, de herinnering blijft in ons geheugen. De tweede keer was het een eerder rustig concert en deze maal zonder dansers.

Goed, we hebben niet veel zin om in steden te blijven hangen en gaan richting Banfora.

Zaterdag 3/2/2001

Goed vertrek. Schoon uitzicht op de suikerrietplantages. Op 15 km voor Banfora, Takalé Dougou 1 om precies te zijn, na de wegcontrole, wilt de camion niet starten. Enkele andere camionchauffeurs proberen in een ultieme poging de camion in gang te duwen, en dat lukt nog ook, het is te zeggen om te duwen, maar de camion weigert steevast. Het is onze eerste echte panne. Philippe zoekt een tijdje en besluit dat het de startmotor is die zijn geest heeft gegeven. Eigenlijk was het al sinds Marokko dat de starter rare kuren vertoont maar het was nooit blokkerend. Dit wordt niet zomaar hersteld met enkele sleutels en een hamer. Ik vertrek met een taxibrousse op zoek naar een garage voor camions. Er is er een in het binnenrijden van Banfora (oef), en bovendien is er een electro-mekanieker. Een klein probleem, geen vervoer. Met autostop worden we meegenomen door Zwitsers die ons afzetten voor onze vrachtwagen. De mekanieker heeft niet de goede sleutel mee om de starter te demonteren en moet dus terug naar de garage, in stop natuurlijk. Ondertussen zijn alle kinderen van het dorp verzameld rond onze vrachtwagen, altijd proberen binnen te piepen, en dat wordt op de lange duur toch lastig. Ze vragen om verhaaltjes te vertellen en moppen te tappen, en ik probeer wat ik kan. Eigenlijk gaat de tijd aangenaam voorbij. Een meisje vraagt aan mij om Philippe te huwen. Ik weet niet goed of ze me voor aap zet of dat ze serieus is. Ik begin een gewichtige uitleg, maar na een poosje barst ze uit in lachen en begrijp ik dat het om te plagen was.

Het is reeds schemeravond als de mekanieker terug komt opdagen, maar deze maal vergezeld van een knecht, en samen op een mobylette. Ze halen de starter eruit en vertrekken terug met een voorschot van 8000 CFA om het materiaal te kunnen kopen om de herstelling uit te voeren.

Uiteindelijk zijn we niet op de slechtste plaats belandt want er zijn enkele kleine winkeltjes in de nabijheid, genoeg om te kunnen eten en drinken. Wanneer ik buitenkom om enkele biertjes te gaan halen, om ons te troosten, willen de kinderen absoluut ze gaan halen voor ons. Het is praktisch.

Zondag 4/2/2001

Het gekrijs van de kinderen rukt ons uit onze slaap. Ze zijn met een stuk of vijftien rond de vrachtwagen. Ze laten ons het dorp bezoeken, de plaats waar ze baden, plukken vruchten van de lontarpalm ( fr: rôniers, rondier) en tonen hoe we die moeten drinken en nemen ons op sleeptouw naar de suikerrietplantage, waar ze ons leren hoe je dat moet eten. We verliezen zeker niet onze tijd. Rond vier uur in de namiddag, komt de mekanieker opdagen, en met zijn magische vingers is hij erin geslaagd om de starter te herstellen, die nochtans grondig stuk was. Het is mooi werk en zeker buiten onze verwachting. Met 15000 CFA als afrekening zijn we verholpen. (1380 BEF/ 34€ voor de herstelling). De rest van de weg naar Banfora zijn we opgelucht en tevreden, maar eenmaal ter plaatste laat hij het terug afweten. Een tik van de koevoet en we rijden naar de garage waar we zullen overnachten, en de starter voor goed hersteld wordt. Van pure emotie gaan we gaan eten in het beste restaurant (of duurste ?) van Banfora en het heeft deugd gedaan.
 

Maandag 5/2/2001

Alles is tip top in orde zonder één frank meer te betalen, dus kunnen we vertrekken. In het achteruitrijden van de garage blijven we haperen aan een andere camion en moeten we nog eens 15000 CFA ophoesten. Maar de garage is akkoord voor een gedeelde verantwoordelijkheid, ze moesten ons geholpen hebben bij het uitrijden, en betalen dus 7500 CFA. Hop, richting watervallen. Een kleine klimpartij om bij de toppen van de waterval te komen. Een heerlijk bad in de natuurlijke zwembaden. Uit vrees voor bilharzia (schistosomiasis) blijven we niet treuzelen in het stilstaande water. Het is er prachtig. We hebben noch tijd over en bezoeken de Dômes de Kissidougou. Je kunt olifanten, kamelen, en een hele hoop andere dingen herkennen in de rotsen, gebeeldhouwd door de tijd en erosie. Dit hier is wel twee maand later geschreven (mea culpa: ik schrijf niet mijn dagboek op een strikte manier) en ik ben zeker enkele details vergeten.

Dinsdag 6/2/2001

Gisteravond hebben we een biertje gedronken in het kampement van Solo, genaamd Farafina, in Tengrela en we vonden dit zo mooi dat we noch een tijdje willen blijven, zelfs zonder naar de nijlpaarden en het meer te gaan kijken waarvoor we gekomen waren. We zijn noch steeds niet gaan kijken bij het meer maar kijken toe hoe ze de nieuwe bar aan het optrekken zijn. Op zijn Afrikaans, maar hier ging het dan toch heel rap. De lemen stenen waren reeds op voorhand gemaakt (de aarde wordt vermengd met water en een beetje stro, in een vorm geperst en dan in de zon te drogen gelegd). Een groep mensen leggen de stenen terwijl er andere de voegspecie vermengen, deze aandragen en ook de stenen komen brengen. Een derde groep is bezig met het stro te binden voor het dak. Als de muren opgetrokken zijn, natuurlijk niet te nauwkeurig, zonder de gaten voor de deur en het venster te vergeten, de mensen kunnen soms verstrooid zijn wordt er aan het dak begonnen. Er wordt een kader gemaakt in hout waarop het gevlochten stro wordt vastgemaakt. Onze ladder die we al de ganse reis meesleuren is zelfs van pas gekomen. Een dag en het is gedaan. Geen architect nodig. De dag wordt afgesloten met een fles pastis. Gedurende de ganse dag waren er aan de overkant van de weg kinderen aan het trommelen met alles wat ze vinden en bovendien was het muzikaal.

Na het vallen van de avond repeteert de groep van Solo (2 balafon, 3 djembe, 1 djabara(sekere), 1 set dunun, 1 tamale). De nicht van Solo (6 jaar?) speelt djembe en je moet het haar geen twee keer vragen. Haar vriendin danst zelfverzekerd voor de muzikanten. Het is indrukwekkend hoe ze alle twee zich ten volle geven zonder zich vragen te stellen. Blijkbaar verliezen de vrouwen bij het volwassen worden hun spontaniteit en moed. Ze dansen noch, maar niet meer voor de muzikanten, maar naast de afsluiting van het kampement, uit het zicht van de mannen. Enkele met een baby op de rug, ze zullen wel goed slapen. Blijkbaar is er eentje absoluut niet moe en danst boven op de rug van zijn moeder of zus?

Na de repetitie heeft Solo de djembe van Philippe bespannen met een nieuw vel en ook noch een nieuwe djembe dat Philippe besteld heeft.

Woensdag 7/2/2001

Gemotiveerd om naar de nijlpaarden te gaan kijken zijn we vroeg opgestaan maar tevergeefs, er is niemand om ons met de boot tot bij de nijlpaarden te varen. Een slag in het water. We zijn naar de lokale markt. We zijn ook ondergedoken in een put, kwestie dat de bladeren niet te rap uitdrogen, waar de vrouwen de matten vlechten. Savonds hebben we dan uiteindelijk de nijlpaarden van dichtbij gezien.

Donderdag 8/2/2001

We zijn vertrekkensklaar, maar eest moet er noch naar de markt van Banfora gegaan worden om een zak te laten naaien voor de djembe van Philippe. Ik vertrek met Solo, vanachter op de mobylette. Terwijl de kleermaker de zak naait, bezoeken we de ambachtsmarkt en ik koop er versierde en bewerkte kalebassen en een hoed, die ik laat voeren omdat het stro teveel aan mijn haar trekt. Daarmee waren we natuurlijk een halve dag zoet. Bij zijn terugkomst spant Solo noch eens de djembes aan. Wanneer alles klaar is, is het te laat om noch te vertrekken, de zon gaat onder binnen een uur. Jos, een fransman op uitstap, is zijn bagage komen ophalen bij Solo, en besluiten om samen te rijden naar Ouaga.

Vrijdag 9/2/2001

Het klimaat is blijkbaar niet gunstig voor de vrachtwagen. Op weg naar Banfora gaat het lampje van de alternator branden. Omdat Philippe denkt dat het de riem van de alternator is die het laat afweten, rijdt hij door tot voor de bewuste garage in Banfora. Het is reed middag voor we de weg hernemen en natuurlijk komen we na het vallen van de avond aan in Ouaga. Het is daardoor dat we kunnen vertellen dat het werkelijk angstaanjagend is om bij donker te rijden. Publieke verlichting is uiteraard zeldzaam, voetgangers, karren, fietsers hebben natuurlijk geen lichten en knipperlichten, en we merken ze pas op het allerlaatste moment op. Auto's en vrachtwagens hebben natuurlijk ook geen lichten. Dus zijn we verplicht heel traag te rijden. Geen probleem. Jos brengt ons bij vrienden die aan het repeteren zijn om een contract binnen te halen voor het Fespaco, die binnen twee weken begint. Heel kalm, en het rookt er wel.

Zaterdag 10/2/2001

In Ouaga slenteren we rond in stad, op de centrale markt waar we met moeite durven rondkijken of anders worden we aangeklampt voor een lange tijd, zelfs als we niets nodig hebben. We verzenden onze e-mails (als er al verbinding is), we schrijven onze kaartjes en brengen onze visa in orde voor Ghana. Philippe speelt een namidag percussie met vrienden. We verplaatsen ons naar de stichting Charles Dufour, waar het onthaal heel hartelijk is.

Wij ontmoeten Renée (de vrouw van Hadama), Assetou (organiseert het verblijf voor de toeristen), Aïcha (de moeder van Sherifa), Hadama (geestelijke en adoptieve zoon van de stichter), Sherifa (die juist begint te spreken), Sébastien (een Zwitser die gaat binnenkort werken in Burkina), Sébastien (een andere Zwitser die gekomen is in 2CV), Aude (een Canadeese), Hana (een Engelse), Jonas (super specialist in scrabble, ex-æquo met Renée) en natuurlijk niet te vergeten Alain. Alain komt van de Provence (Frankrijk), heeft de woestijn doorkruist met een acadiane (een 2CV) met zijn voorraad pastis (burkinabeese), een gedroogde ham en zijn accent. Neemt ons op sleeptouw voor een partij petanque (jeu de boulle) ruimschoots overgoten met de nodige pastis, zie resultaat op de foto. De volgende dag is Philippe ziek en niet alleen aan zijn haar of hoofd. Het bezoek aan het medisch centrum van de Franse ambassade wijst op een aanval van malaria. Gezien we geen medicatie genomen hebben om ons te beschermen is dit niet verwonderlijk. De volgende dag is aan mijn beurt. Renée bied ons hun huis aan om te herstellen, wat een stukje comfortabeler is dan in de stichting, waar we eigenlijk in onze vrachtwagen bleven slapen.

Vrijdag 23/2/2001

We zijn terug te been, en rapper dan we hadden voorzien (verbetering: we hadden niet voorzien ziek te vallen) en het is de hoogste tijd om van omgeving te veranderen. Richting Ghana, eerste Engelstalig land van onze reis. Bij het verlaten van Ouaga gaat terug het lampje van de laadstroom (alternator of batterij) branden, maar we besluiten om voorlopig dit zo te laten, we willen absoluut verder reizen en aangezien we enkel tijdens de dag reizen stelt dit niet echt een groot probleem (de batterijen worden niet opgeladen). De Ghaneese douaniers zijn uiterst vriendelijk en behulpzaam maar geen ontsnappen aan de lange reeks formaliteiten. Daardoor nadert de dag zijn einde en brengen we da nacht door enkele kilometers verderop. Bij de grensovergang zijn we miljonair geworden. (1000000 Cedi = 100000 CFA = 1000 FRF = 6000 BEF = 148,75 €). Jammer van ons fortuin want de Ghanese Cedi smelt als sneeuw voor de zon. We kamperen in een weide in de nabijheid van een dorp en onze buren komen ons gedag zeggen en vertrekken terug.
 

top
Home Truck Journal Pictures Route Link