|
Vrijdag 1/12/2000
De formaliteiten zijn eerder onaangenaam, we worden overal getaxeerd en de douanebeambte speelt voor terrorist. Wat heeft de rammadam in godsnaam met dit alles te maken. Moeten we begrijpen dat de koran diefstal toelaat tijdens de rammadam. Welk excuus gebruiken ze na de rammadam om de mensen te laten betalen voor de grensovergang.
Uiteindelijk, de grens over, en het is rustiger. We zijn bijna onmiddellijk in Saint-Louis. Het is mooi, een beetje ouderwets en rustig (rammadam verplicht). Maar waarom zet heel de straat zich op hun knieën op het ogenblik dat we aankomen? O ja, het is de gebedstonde en we zijn een twintigtal meter voor de moskee.
We vinden Virginie en Jean-Yves terug, blijkbaar verlaten we elkaar niet, Kamel die in ons konvooi van Dakhla was en Mylène, een nieuw gezicht en een vriendin van Jean-Yves. De wereld is klein en zal zo blijven.
We verblijven iets verderop dan het vissersdorp. Sinds Mauritanië zijn de bootjes steeds in felle kleuren geschilderd en vooraan ogen, ik veronderstel dat het een geluksbrenger is, maar ik stel geen verdere vragen. Het Frans wordt veel gesproken maar de omgangstaal in de bevolking is Wolof. Wij zijn de toubabs en we zullen het geweten hebben, zolang we in Senegal zijn. In het begin vraag je je af of het vriendelijk of kwaadaardig bedoeld is, maar het hangt af van de intonatie. Maar zoals gewoonlijk zijn het de kinderen die roepen :" Toubab, toubab" en dat is eerder vriendelijk.
De avonden zijn rustig, ambiance toubab. In het nieuws, Senegal bereidt zich voor om een vredesakkoord te tekenen de Casamaneese zelfstandigheidstrijders. De Casamance gaat terug bezoekenwaardig worden, als alles goed gaat. Dit is hetgeen dat ons laat beslissen om te vertrekken naar Kafountine waar Jean-Yves zijn case, uitgesproken kaaze, (huisje of hut) heeft.
|
Maandag 4/12/2000
We verlaten Saint-Louis richting Casamance.
Dakar laten we links liggen omdat we overtuigd zijn van een slecht moment te beleven, zijnde in de verkeersproblemen, zijnde om te parkeren.
We overnachten bij de Lac Rose. Ik heb zin om te baden want het water is even zoutig al de Dode Zee en dat moet een speciaal effect hebben om te zwemmen, maar de grond is kleverig en de helling is zwak.
Ik verzaak. Ik ben bang. Goed, ik weet het, het water is te zoutig voor het monster van Loch Ness, maar we kunnen niet alles raisonneren.
|
Dinsdag 5/12/2000
We hebben de weg hernomen en stoppen redelijk vroeg in Tabacouta, niet ver van de Gambiaanse grens en profiteren ervan om een beetje te winkelen. Maar opgelet, niet gelijk hoe.
Je moet de boetiekjes één per één bezoeken, in de goede volgorde en zonder er één te vergeten. Het is schattig en naïef, maar we spelen het spel en het is uiteindelijk sympathiek. Wat we zien is doorgaans schoon en we nemen onze tijd om naar de uitleg te luisteren. De gespreken vloeien ineen en volgen elkaar op en de avond is heel aangenaam. We hebben niet de tijd om alle stalletjes aan te doen deze avond, de rest morgen. Geen agressiviteit hier, werkelijk een uitwisseling niettegenstaande het eerste objectief: verkopen. We houden er een aangename herinnering aan over, maar het is tijd om verder te rijden. Zeer slechte piste en in Gambia spreken ze een Engels die niet altijd verstaanbaar is. We moeten wachten op de overzet voor Banjul. Een doortocht als een weerlicht in een land die zeker en vast de moeite waard is. We rijden door de putten waar van tijd tot tijd noch een beetje macadam rond is. Vermoeiend en zenuwslopend, maar in de late avond zijn we in Kafountine .
|
Donderdag 7/12/2000
We komen aan voor Virginie en Jean-Yves en we slapen in een kampement. Zeer sympathiek maar het is noch steeds rammadam. Normaal gezien zijn er meerder feesten per week, wel nu, er is niets te doen. Ik laat mijn haar vlechten (zolies tresses) en we drinken bissap en andere vruchtensappen, we rusten uit, we eten tié-boudienne, we… , het leven verloopt zonder zorgen. Een bezienswaardigheid is de terugkeer van de vissers. Het is zeer levendig. De dragers spurten met de bakken vis op hun hoofd om die te storten voor de koelwagen, gevuld met ijs, waarna de vis bestrooid wordt met ijs. Ook zoals in Saint-Louis wordt een groot gedeelte van de vis gerookt en is de aanblik van dichtbij toch niet zo miserabel als een zicht van ver. Geen ingewikkelde studies om te begrijpen dat het leven van de vissers niet het gemakkelijkste is van het land.
Mylène en Kamel komen een dag later aan en Mylène probeert de parapente. Virginie en Jean-Yves komen pas de vrijdag avond aan en zullen reeds de volgende dag vertrekken niettegenstaande onze verwoede pogingen ze op te houden. We raken bevriend met Zean-Philippe van de bar Bissap. Het strand is zalig maar het is niet de bedoeling hier te blijven.
|
Woensdag 13/12/2000
We hernemen onze weg richting Ziguinchor. We doorkruisen de delta van de rivier Casamance en het is werkelijk speciaal. Hier wordt het grootste gedeelte van de groenten en fruit geteeld voor de rest van Senegal, alsook de rijst die zich in ieder recept bevindt. Veel kokosnootbomen. Veel volk in de rijstvelden, maar geen stress. Een postkaart.
Ziguinchor gelijkt een beetje op Saint-Louis zonder de zee, een beetje meer activiteit en ambiance. Maar we hebben geen geluk met de periode van de rammadam.
De volgende morgen, richting Kolda. We eten er onze eerste "poulet byciclette". Gelukkig waren er frieten bij geserveerd, want buiten een beetje vel en beenderen, bij ons vinden we het wit van de kip, is er niets aan te eten. Ofwel heeft de kok het wit gestolen, maar dan is hij sterk.
Donderdag, we verkiezen langs het park Niokolo-Koba te rijden (het is niet het goede seizoen om te bezoeken, de dieren zijn teveel verspreidt) in plaats van verschrikkelijke leeuwen te ontmoeten, ontmoeten wij schuwe apen. We overnachten aan de rand van het park met een kampvuur. De eerste maal na de woestijn.
|
top
|
|